Beatrijs Ritsema
Er staat ons nog heel wat te wachten op het terrein van waxinelichtjes in de wind, massaal maar waardig rouwbeklag in stille optochten en T-shirts met vermanende opdruk. Afgelopen vrijdag stond er een grote foto in de Volkskrant op de binnenlandpagina, met als onderschrift: Honderd inwoners van Gorinchem repeteren voor de cd-opname van het lied tegen zinloos geweld. De deelnemers aan dit gelegenheidskoor stralen van jong tot oud ernst uit en vooral rechtzinnigheid. Deze personen hebben een missie, dat is zonneklaar, en de bijbehorende tekst luidt: 'we hebben een signaal gegeven, daar kun je niet onheen'. Volgens de gemeentevoorlichter van Gorinchem wordt het nummer een hit.
Tezelfdertijd ligt er in Leeuwarden (de stad van Meindert Tjoelker) een 'draaiboek met 42 actiepunten' klaar om te voorkomen dat de gemeente het feit ooit nog vergeet. Ook de inwoners van Groenlo maken zich op voor een massale rouwbijeenkomst ter nagedachtenis van de Nederlandse lawineslachtoffers.
De spontane acties van de burgers van Gorinchem en soortgelijke initiatieven elders kun je beschouwen als uitingen van een nieuwe gemeenschapszin, een instant betrokkenheid bij (de nabestaanden van) plotselinge slachtoffers. Dat is natuurlijk mooi, toch bekruipt me een onaangenaam gevoel van ijdelheid in de zin van vergeefsheid bij de aanblik van het trouwhartige zangkoor. Men houdt stille optochten en zingt om medeleven te tonen en om de maatschappij een protest te laten horen dat het zo niet langer door kan gaan met dat zinloze geweld.
Het is opmerkelijk dat het zinloze aspect van rampzalige gebeurtenissen tot grotere commotie leidt, meer mensen op de been brengt dan verklaarbare incidenten. Mensen zijn eerder geneigd hun medeleven te betuigen aan de hun onbekende nabestaanden van een lawineramp dan aan de slachtoffers van zomaar een verkeersongeluk. Hoe groter de zinloosheid van het geweld, hoe massaler en hoe zinlozer het medeleven. Je kunt medeleven beter betuigen door een onlangs verweduwde buurvrouw voor het eten uit te nodigen of door een zieke vriend te blijven bezoeken dan door een cd vol te zingen met anti-zinloos-geweld-teksten.
De Fransman Luc Ferry schreef een boek over de zin van het leven in een geseculariseerde wereld, waarin hij stelde dat bij afwezigheid van God de mens op zijn troon is gaan zitten. De mens is God geworden en de mensenrechten diens alfa en omega. In dit licht is het begrijpelijk dat de tolerantie voor toeval steeds geringer wordt. Verstoringen van de openbare orde (vecht- en schietpartijen, natuurrampen, andere ongelukken) tasten het gevoel van veiligheid aan. Eerzame burgers worden grondig geschokt in hun naïeve rechtvaardigheidsgevoel en lopen te hoop om de nieuwe seculier-humanistische rituelen te voltrekken: ze leggen in cellofaan verpakte veldboeketten op de plek des onheils, ze branden kaarsjes, ze leven mee met mensen die ze niet kennen, ze geven protestsignalen af.
Dit alles dient geen enkel doel, behalve het vestigen van een goed gevoel over zichzelf bij de contribuanten. Wie serieus iets tegen het nachtelijke uitgaansgeweld wil ondernemen kan er beter voor zorgen dat de tap om één uur dicht gaat, zodat de mensen naar huis gaan voor ze zich helemaal vol hebben laten lopen. Maar ja, dan kom je aan de portemonnee van de horeca. Geen enkele drager van het deugdzame 'Is er wel zinvol geweld?'-T-shirt zal voorkomen dat iemand z'n middelvinger opsteekt naar een ander die al dan niet met opzet tegen hem opbotst.
Godsdienstige en humanistische rituelen rondom dood en verderf proberen allebei het zinloze te bezweren. Ik ben geen religieus persoon, maar het schijnt mij toe dat geloof in het een of andere onnavolgbare master plan van God meer ruimte biedt om het niets ontziende toeval te plaatsen dan de verstikkende deken van zinloos medeleven en gratuïte anti-geweldliedjes met een positieve grondtoon. Beter een dialoog met een niet-bestaand wezen dan de schijnverbroedering van een massa, hoe goed die het ook moge bedoelen.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.