Van januari tot juni 2015 wordt er onder de vlag ‘#Onderwijs2032’ een nationale brainstorm gehouden, heeft staatssecretaris Sander Dekker aangekondigd. De bedoeling hiervan is om de kinderen die nu geboren worden en tegen die tijd achttien jaar zijn optimaal uit te rusten met de kennis en vaardigheden die de 21ste eeuw vereist. Wat voor vakken moeten er in het basisonderwijs en op de middelbare school?
Iedereen mag meepraten op de gelijknamige website: leraren, didactici, ouders, leerlingen, politici en de mensen in de straat. Onderwijs is een fijn onderwerp, want iedereen ziet zichzelf als deskundige, al was het maar omdat hij op enig moment in zijn leven zelf onderwijs heeft genoten. Bij een brainstorm draait het om inventarisatie en is het verboden om elkaars ideeën af te knallen. ‘De wereld draait door’ gaf alvast een voorproefje van de discussie. Aan tafel zat een boswachter die het heel belangrijk vond dat kinderen erop uit trokken de natuur in. Iemand anders had persoonlijk veel baat ondervonden bij mindfulness-training en meende dat het onderwijs daar een plaatsje voor moest inruimen. Halina Reijn wees op het belang van theatrale vorming. Verder kwam iemand met het voorstel om het onlangs afgeschafte vak Algemene natuurwetenschap te herinvoeren met een nieuw label ‘Big history’ en wees weer een ander op de noodzaak om te leren programmeren op de basisschool. Op elk ideetje, rijp en groen, reageerde de staatssecretaris even welwillend, behalve dan op de suggestie om Latijn af te schaffen (hij wil geen ruzie met de gymnasia).
Nooit een gebrek aan ideetjes om het onderwijs verder op te tuigen.
Vijf mensen die zich met de discussie bemoeiden en even zo veel partis pris in de etalage. Kun je nagaan hoe het plaatje eruit ziet over een half jaar als de natie klaar is met brainstormen. Hoe kan uit zo’n grabbelton ooit een helder, nieuw concept worden gedestilleerd? En dat terwijl nog maar vijf jaar geleden de slotconclusie van het rapport-Dijsselbloem luidde dat het onderwijs na alle herstructurering die het mislukte ‘nieuwe leren’ met zich mee had gebracht voorlopig met rust gelaten zou worden. Het kost elke dag de grootste moeite om elementaire onderwijsdoelen te bereiken, maar er bestaat nooit een gebrek aan ideetjes om het onderwijs verder op te tuigen. Het ís ook aantrekkelijker om blauwdrukken te ontwerpen voor een schitterende toekomst dan om de actuele taak van vandaag zo goed mogelijk op te knappen.
In mijn lagereschooltijd had ik het vak handwerken. Een echt vak met rapportcijfers, geen vrije-keusdingetje. Ik leerde breien, haken, naaien en borduren. Heel goed kon ik het niet, veel aardigheid had ik er ook niet in, maar toch – ik heb later nog wel eens zelf een trui gebreid, met hulp van een tante met naaimachine een jurkje gemaakt, en ik ben in staat eenvoudige kledingreparaties uit te voeren. Die technieken kwamen in de jaren zestig nog van pas in het dagelijkse leven en twintig jaar later niet meer, omdat kleren maken en herstellen wordt uitbesteed. Handwerken is veranderd van nuttige vaardigheid in artistieke hobby. Als ze in de jaren zestig wat meer oog hadden gehad voor hoe het leven er achttien jaar later zou uitzien, had ik geen breien of borduren geleerd, maar tie-dye T-shirts leren vervaardigen of macramé. Inzoomen op het verleden had tot een vak ‘spinnen en weven’ kunnen leiden.
Het maakt natuurlijk niet uit. Het doet er niet toe waarvoor de vingertjes worden ingezet, het gaat er om dat handvaardigheid als zodanig wordt ontwikkeld. Hetzelfde geldt op cognitief gebied. De basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen kennen al naar gelang de tijdgeest oneindig veel toepassingsmogelijkheden. Maar wat er over achttien jaar relevant zal zijn is onvoorspelbaar. Op elk moment van de geschiedenis staat iedereen met zijn rug naar de toekomst gekeerd.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.