Beatrijs Ritsema
De zelfmoord van een 28-jarige psychiatrische patiënte, alleenstaande moeder van een zoontje van twee, heeft de ouders van deze vrouw ertoe gebracht het ziekenhuis aan te klagen wegens nalatigheid. De vrouw die aan een post-natale depressie leed, had tijdens een gymnastiekuurtje toestemming gevraagd om naar de wc te gaan en stortte zich vervolgens van het dichtstbijzijnde flatgebouw. De rechter stelde de aanklagers in het gelijk en veroordeelde het ziekenhuis tot de kosten van het levensonderhoud van het zoontje tot diens achttiende en, mocht hij gaan studeren, tot hij zijn opleiding afgerond zal hebben.
Deze uitspraak legt de verantwoordelijkheid voor de zelfmoord geheel bij de toezichthoudende instantie, terwijl de springende vrouw gezien wordt als een willoze speelbal van haar psychiatrische aandoening. Het ziekenhuis had zich verdedigd met het argument dat het de laatste tijd beter ging met deze patiënte, en dat daar bepaalde voorrechten bij horen, zoals de privacy om alleen naar de wc te mogen. Maar volgens de ouders was dit wel het stomste wat je kon doen, want mensen met zelfmoordplannen simuleren juist dat het goed met ze gaat. Hoe beter en normaler ze zich voordoen, hoe meer je ze in de gaten moet houden.
Het is ongelooflijk dat de rechter zo’n redenering ondersteunt, want de relatie tussen hulpverlener en patiënt komt hierdoor in het teken van wantrouwen, angst en onoprechtheid te staan. Als het goed met iemand gaat, moet de staf op simulatie zijn bedacht, en de controle opvoeren. Psychiatrische ziekenhuizen zullen steeds huiveriger worden voor de zware gevallen, want stel dat zo iemand ertussenuit knijpt, dan zitten ze voor jaren vast aan het levensonderhoud van diens nabestaanden.
Erger dan de financiële gevolgen van aansprakelijkheid is het idee dat de schuld van zelfmoord bij iemand anders ligt dan bij de pleger zelf. Elke zelfmoordenaar laat mensen in zijn of haar familie en vriendenkring na, die worden verteerd door schuldgevoelens en had-ik-maar-dit of had-ik-maar-dat-gedachten. Therapeuten hebben er hun handen vol aan deze schuldigheid tot realistischer proporties terug te brengen, en om mensen te laten aanvaarden dat ze maar in beperkte mate invloed kunnen uitoefenen op andermans daden.
Zelfs onder maximaal onvrije omstandigheden, zoals van Volkert van der G., zullen de instanties niet in staat blijken hem van zijn kennelijk voorgenomen zelfmoord af te houden. Dit is vermoedelijk de enige persoon in Nederland die 24 uur per dag met camera’s in de gaten wordt gehouden om te vermijden dat hij iets gevaarlijks doet (ontsnappen of zelfmoord plegen). Maar de camera’s, gewoon of infrarood, roepen de hongerstaking op die uiteindelijk zal leiden tot wat ze nu net moesten voorkomen: zelfmoord.
De missie van Volkert van der G. is volbracht – hij heeft Fortuyn vermoord, en hij heeft er verder geen belang bij een en ander toe te lichten. Anders had hij dat allang gedaan. Voor de komende rechtszaak is het niet belangrijk dat hij zijn mond opendoet en zelf zal hij vinden dat hij bij het uitzitten van zijn straf ook wel kan worden gemist. Met dezelfde meedogenloze precisie waarmee hij Fortuyn omlegde, schakelt hij nu zichzelf uit.
En er valt niets tegen te ondernemen. Dwangvoeding, oftewel iemand zodanig fysiek immobiliseren dat hij geen buizen of slangen uit z’n lichaam kan trekken terwijl intussen sondevoeding wordt toegediend, komt neer op martelen, en dat doet men niet in beschaafde gevangenissen. Ook moordenaars worden niet gemarteld. Dwangvoeding kan pas plaatsvinden wanneer de hongerstaker in coma ligt, maar dan is het te laat.
De onverzettelijkheid van Volkert van der G. is vast een gruwel om mee om te gaan. Maar hij is de enig verantwoordelijke en aansprakelijke voor zijn eventuele dood, en niet de gevangenisdirectie, bewakers, artsen en hulpverleners die er handenwringend omheen staan.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.