Spring naar inhoud


Uilen en valken

Beatrijs Ritsema

Wat is er toch geworden van het goeie ouwe 'opscheppen over de kinderen'? Het lijkt wel of alleen zuigelingen onder de drie maanden deze eer nog zonder voorbehoud toebedeeld krijgen van hun ouders. Plus misschien de kinderen die ruim volwassen zijn en een proefschrift hebben geschreven of eenvoudig veel geld verdienen. Maar over alles wat daar tussenin zit wordt voornamelijk geklaagd in de conversatie. Het moet te maken hebben met de vrees aangezien te worden voor een van die toegewijde ouders die hun kinderen tot het middelpunt van hun leven maken en die bij elke verrichting staan te applaudisseren. En dat stempel is maar al te snel opgelopen, want wie er voor saai doorgaan zijn niet de mensen met als favoriet gespreksonderwerp de huizenmarkt of de stand van de rente, maar de ouders (vooral moeders) die trots vertellen over de eerste geslaagde looppoging, het behaalde zwemdiploma A of de hoofdrol in het schooltoneelstuk.

Ha, wat worden zij achter hun rug belachelijk gemaakt! Het komt allemaal samen in het meewarig uitgesproken zinnetje 'Nou, sinds die en die moeder is geworden, praat ze ook alleen nog maar over d'r kind.' Elke moeder heeft dat zinnetje vaak genoeg gehoord – als commentaar op iemand anders vanzelfsprekend – om zich ten diepste voor te nemen dat er over haar nooit zoiets gezegd zal kunnen worden. Is er iets onnozelers denkbaar dan onbekommerd uiting geven aan je vreugde over volslagen alledaagsheden als de zich uitbreidende woordenschat van de kleine (hij kan al 'xylofoon' zeggen!) of zijn bedrevenheid op de driewieler? Dus trekt men een ernstig gezicht als een niet al te dichtbij iemand informeert 'hoe het met de kinderen gaat', draait snel het laatje met bijzondere verrichtingen op slot in de geest, en stort zich in plaats daarvan in een betoog dat doorspekt is met zinswendingen als 'uitslapen is er niet meer bij', 'handenbindertjes', 'tijden waarin je ze wel achter het behang wilt plakken', 'het andijvieprobleem' en 'het babysitprobleem als oorzaak van het praktisch nihil geworden bioscoopbezoek'. Dit alles uitgesproken op de half gekscherende toon van iemand die zichzelf desondanks maar al te goed weet te relativeren (zie je wel, ik weet echt wel dat er nog meer in het leven te koop is dan opgaan in de kinderen).

Het bontst gaat het eraan toe, wanneer twee echtparen met hun respectieve kinderen bij elkaar over de vloer zijn. Uit de overlevering heb ik begrepen dat dat soort gelegenheden aangegrepen werden om eens ongeremd uit te pakken en tegen elkaar op te bieden over de prestaties van het eigen kroost; 'Weet je dat de mijne al lachte toen hij twee weken oud was?' 'Kom eens, Berend-Jan, laat eens aan Parcival zien hoe knap je dat puzzeltje kan leggen?' 'Angelica is zo handig, ze kon al met de afstandsbediening omgaan voor ze kon lopen.'

Hier heb ik nooit wat van gemerkt. Er gebeurt iets anders, iets veel subtielers. Er wordt niet gezegd: 'goh, zestien maanden en nog niet lopen?' maar 'wees blij, de mijne liep al met 9 maanden, en toen was de rust voorgoed voorbij.' Elk ouderpaar beijvert zich om het hardst om het kind van de anderen te complimenteren en daarbij quasi zuchtend de vergelijking in het nadeel van het eigen kind uit te laten vallen. De geprezen ouders (want zowel kritiek als lof wordt altijd persoonlijk opgevat) kunnen dat niet op zich laten zitten en zetten een tegenoffensief van lof in.

Het gesprek gaat bijvoorbeeld zo:

'De mijne is zo ongedurig, hij kan niet stil zitten; de jouwe zit gewoon rustig te spelen.'

'Nou, hij kan anders ook behoorlijk tekeer gaan, vergis je niet.'

'Maar de mijne is helemaal vrij agressief – Fabian! Laat dat! Niet alles afpakken! – hij slaat andere kinderen voor hun kop, net zo makkelijk.'

'Ach, daar zal hij nog veel voordeel van hebben om van zich af te kunnen bijten in de leeuwenkuil van de kleuterschool. De mijne is veel banger, hij durft nog niet eens uit zijn bed te klimmen!'

'De mijne klimt in de gordijnen als ik even niet oplet, vanmorgen moest ik hem uit de gootsteen vissen!'

'De jouwe heeft een atletische constitutie, dat kun je zo al zien aan zijn motoriek. Die van de mijne is lang niet zo ontwikkeld. Geen wonder, hij wil het liefste voorgelezen worden, de hele dag.'

De zich opdringende conclusie van zo'n escalerend gesprek ('ruilen?') wordt natuurlijk niet getrokken en iedereen houdt het, in zijn hart zielstevreden, bij zijn eigen doerak, c.q. slome duikelaar. Maar makkelijk was het weer niet, zo'n titanengevecht met het compliment als wapen.

Het onvervalste opscheppen over de kinderen, een wat negatief klinkende benaming voor het trots vertellen van leuke dingetjes die ze doen of zeggen, wordt intussen meer en meer beperkt tot de echte intimi. Dat is jammer voor de goedwillende belangstellende die op een feestje ook maar eens een onderwerp aansnijdt. Zit die te wachten op een bewijs van modern moederschap, waarin de valkuilen van kindermanagement worden uitgediept in het licht van carriere of anderssoortige ambities? Soms wel, meestal niet. Meestal wil zo iemand een leuke anekdote horen, waaruit blijkt wat een geweldig kind het is (veel tijd neemt zo'n opschepverhaal niet in beslag), waarna er overgegaan kan worden op de orde van de dag: bij voorkeur de stand van de hypotheekrente.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan