Beste Beatrijs,
Ik woon in Amerika. Onlangs moest ik met iemand in Nederland bellen, die ik niet kende. Ik schatte hem van mijn generatie. Omdat het gesprek over een ernstige zaak ging (een sterfgeval) dacht ik: ik zal ernstig en formeel doen. Dus ik begon met ‘u’ en ‘meneer’, maar hij zei meteen ‘je’, terwijl hij verder helemaal geen informele indruk maakte, integendeel. In Amerika komt dit soort onhandige situaties niet voor. Is het niet veel eenvoudiger om ‘u’ maar helemaal af te schaffen en net als de Engelsen en Amerikanen tegen iedereen ‘je’ te zeggen?
U-zegger
Het gebruik van ‘u’ is op z’n retour, maar kan niet op commando verdwijnen. De breuklijn tussen u-zeggers en jij-zeggers schuift samen met de geboortegolfgeneratie op in de tijd. Mensen van middelbare leeftijd gaan nu veel informeler met elkaar om dan hun ouders destijds. De babyboomers hadden het niet zo op volwassenen. Die vonden ze stijf en niet sexy. Een van de makkelijkste methodes voor oudere jongeren om zichzelf blijvend van die categorie te distantiëren is het tutoyeren. De veertig-plus vrouw met haar kokette bezwaren tegen ‘u’ en ‘mevrouw’ (‘nee, gekkie, dan voel ik me net mijn moeder’) is hiervan het duidelijkste voorbeeld.
Maar voorlopig zijn we nog niet af van ‘u’ zeggen. Veel vlotte veertigers moeten toch iets wegslikken, als ze door een blaag van zestien achter de kassa met ‘je’ en ‘jou’ worden toegesproken. De protesten (van de protestgeneratie) tegen de gemeenzame toon die Ikea in zijn folders aanslaat waren niet van de lucht. Het u-gebruik is minder frequent, maar des te scherper aan impliciete regels gebonden. Het vousvoyeren werd ingegeven door afwezigheid van intimiteit, dan wel door ongelijkheid in status of leeftijd. Dezelfde afwegingen worden nog steeds gemaakt, zij het dat er een verplichting tot symmetrie is ingeslopen. Het hiërarchische jij/u zeggen, zoals vroeger gebeurde tussen ouders en kinderen en in de meester/knecht verhouding, komt nauwelijks nog voor, behalve tussen kinderen en volwassenen die niet op vertrouwde voet staan. Opmerkelijk is dat patiënten, althans de hoogopgeleiden onder hen, vaak ‘je’ zeggen tegen hun huisarts en ‘u’ tegen de doktersassistente. Mensen met hoge status houden mensen met lage status op afstand door ‘u’ tegen hen te zeggen. Frequentie van contact kan deze situatie doorbreken. De werkster is en zegt ‘je’; de glazenwasser, de loodgieter en de postbode blijven ‘u’. Zoals gebruikelijk geeft degene met de meeste status de doorslag. Personen die om wat voor reden dan ook op hun tellen moeten passen (kinderen, jongeren, sociaal lager geplaatsten) nemen veiligheidshalve niet zelf het initiatief tot ‘je’ zeggen.
In de Engels-sprekende landen lijkt dit allemaal soepeler te gaan, maar dezelfde discussie speelt zich daar af over het gebruik van voornamen. Veel Amerikanen hebben er een gloeiende hekel aan om door autoverkopers, baliepersoneel of telemarketeurs met hun voornaam te worden aangesproken in plaats van met Mr. Smith of Mrs. Jones. Ze hebben geen behoefte aan dikke mik met zomaar iedereen. Ook in het informele Amerika zal het nog lang duren voordat er geen behoefte meer bestaat aan het uitdrukken van sociale afstand.
In antwoord op vraag 25 over tutoyeren schreef je o.a.: “Maar voorlopig zijn we nog niet af van ‘u’ zeggen. Veel vlotte veertigers moeten toch iets wegslikken, als ze door een blaag van zestien achter de kassa met ‘je’ en ‘jou’ worden toegesproken.” Mijn ervaringen -en ideeën- verschillen wel wat van de jouwe: Blagen van zestien zijn vaak ontzettend beleefd en spreken mij -29 jaar- met u aan, is me in de rol van klant én verkoper opgevallen. Ik waardeer dat wel, en ga vervolgens ook tot ‘meneer’ en ‘mevrouw’ over.
Vlotte veertigers/vijftigers zijn een merkwaardige groep. Sommigen moeten inderdaad wat wegslikken als ze door jongeren worden gejijd en joud. Maar zelf spreken ze jongeren dan wel met ‘jij’ aan. dat klopt niet; ze moeten dan consequent zijn en ook jongeren met u aanspreken. Doen ze dat niet, dan vind ik dat denigrerend. Ze hebben de verpichting tot symmetrie, waar jij het over hebt, niet goed begrepen. Volwassenen, ongeacht leeftijd of wat dan ook, tutoyeren óf vousvoyeren elkaar, is mijn stelregel, niet dat de een de ander met jij aanspreekt, terwijl andersom de ander u zegt. 60-ers hebben dat doorgaans goed begrepen; die spreken mij bijvoorbeeld vrijwel altijd – in elk geval in eerste instantie- met u aan. Maar er is ook een andere groep vlotte veertigers/vijftigers. Je kent ze wel. Die babyboomers die eeuwig jong willen blijven, die de trage neergang die het bestaan nu eenmaal inhoudt niet kunnen accepteren. Ze doen populair, zeggen alleen hun voornaam bij het telefoon opnemen en voorstellen, zelfs in een zakelijke omgeving! Zo krijg ik net een nieuwjaarswens van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken, met alleen de voornamen van de medewerkers -veelal veertigers- erop, terwijl ik er slechts twee ooit (telefonisch) heb gesproken. Als ik me aan dergelijke types voorstel met voor- en achternaam, beginnen ze onmiddellijk te Renzo-en. Deze mensen vinden het heerlijk om met jij aangesproken te worden, waarschijnlijk omdat ze dan jonger lijken. Vooral vrouwen tussen de 30 en 40 kunnen erg gevleid zijn als ze niet voor mevrouw worden gezien, zo merk ik in de winkel waar ik werk. Ook als ik -als lager geplaatste in de hiërarchie!- het initiatief tot tutoyeren neem. Ik koester de gedachte -en of ze waar is of niet interesseert me niet- dat ik menig vrouw op deze wijze een prettige dag heb bezorgd.