Het gekke is dat ik me helemaal niet kan herinneren dat er vroeger nou zoveel nagepraat werd over de televisie van de avond daarvoor. Je hoort wel eens verzuchten dat de televisie sinds de wonderbaarlijke zenderproliferatie van eind jaren tachtig niet meer als nationaal bindmiddel fungeert. Iedereen volgt al zappend zijn eigen parcours door de jungle van het dagelijkse aanbod en de dag daarna zit men in de kantoortuin verlegen om een gespreksonderwerp, omdat niemand naar hetzelfde heeft gekeken.
Vroeger waren er maar twee zenders, dat klopt. Veel mensen keken noodgedwongen naar dezelfde programma’s. Maar betekent dat ook automatisch dat al die programma’s steeds doorgenomen en geëvalueerd werden? Ik heb vaak naar Mies Bouwmans ‘Een van de acht’ gekeken. Ik zie ons nog zitten met het hele gezin op zaterdagavond, bakje chips erbij, glaasje cola, gezellig! Maar op school erover napraten? Welnee.
De eerste televisiehappening die ik me kan herinneren vond plaats in het huis van mijn oma, waar zich vele familieleden hadden verzameld om de een of andere Eurovisie-begrafenis te volgen. Het zal Churchill wel geweest zijn of anders Wilhelmina. Hoe plechtig ook de aanleiding, de stemming in de huiskamer was buitengewoon opgewekt en aan de geanimeerde sfeer werd nog bijgedragen door een enorme schaal met diagonaal doorgesneden sandwiches die op een gegeven moment door een tante werd binnengedragen. De uitzending duurde zo lang en de gebeurtenis was zo gewichtig dat de normale routine van aan tafel gaan zitten voor de lunch ervoor opzij gezet werd. En een diagonaal doorgesneden sandwich smaakte zoveel beter dan een dubbelgeklapte boterham.
Het samenbindende van televisie zit in het moment zelf. Dat je allemaal tegelijk ergens naar zit te kijken. Het gesprek van de dag gaat dan over die gebeurtenis en de televisie heeft daar niet zoveel mee te maken, behalve in de functie van medium. De landing op de maan, de val van de Muur, de Golfoorlog, de begrafenis van Lady Diana hielden iedereen gekluisterd aan de televisie. Voor grote sportwedstrijden geldt hetzelfde. Het gaat om het evenement en niet om het medium en of de gebeurtenissen nu op één, op twee of op twintig zenders tegelijk te volgen zijn, doet niet ter zake. Er wordt toch wel over gepraat.
De huis-, tuin- en keuken-programma’s die niet aan brandende actualiteit maar aan vertier zijn gekoppeld herinner ik me minder als conversatie-aanjager dan als onderdeel van een groepsbeleving. Denk ik aan Toppop, zie ik altijd weer die gemeenschappelijke woonkamer, waar studenten rondhingen en doorlopend commentaar gaven op alles en iedereen die passeerde, hetzij op de gang, hetzij op televisie. De tv-kritiek vond tijdens de uitzendingen plaats en niet erna, want dan ging het weer over andere dingen.
Is een televisieprogramma eigenlijk wel geschikt als gespreksonderwerp? Als mensen naar de film gaan, praten ze na afloop meestal even na over hun indrukken. Vaak duurt zo’n gesprek niet langer dan een minuut of vijf. Ook als je de film prachtig hebt gevonden, ben je er toch weer relatief snel over uitgesproken. Negatieve reacties leiden al tot interessantere gesprekken, omdat de betrokkenen zich op gaan winden. Maar de beste gesprekken zijn de naar-aanleiding-van-gesprekken. Hierin wordt de film nog wel als uitgangspunt genomen, maar associërenderwijs komt het gesprek iets verder dan de details van het getoonde op verwante onderwerpen terecht. Mensen die de film toevallig niet hebben gezien kunnen dan toch nog heel aardig aan zo’n conversatie meedoen.
Televisie is als aanleiding even goed als een film of wat er in de krant staat of wat je net die ochtend op straat hebt meegemaakt. Als iemand ergens over begint hoeft de ander niet precies hetzelfde gezien, gelezen of meegemaakt te hebben om iets zinnigs te kunnen zeggen. In een gesprek dat iets voorstelt (hoeft echt niet veel te zijn) worden meningen en ideeën heen en weer gepingpongd. Gesprekken naar aanleiding van een bepaald programma of met referenties naar bepaalde programma’s zijn interessanter dan gesprekken over het programma zelf.
Citaten uit en referenties naar tvprogramma’s kunnen een wij-zij-gevoel tot stand brengen. Zolang dit tot een subcultuurtje beperkt blijft, is het leuk, maar als heel Nederland ‘Reeds!’ of ‘Goeiesmorges’ gaat zeggen, wordt het vervelend. Monty Python en Koot & Bie werden door hun publiek ook uittentreure geciteerd. Hierbij stuitte ik op een merkwaardig fenomeen: soms zorgt de referentie, het citaat of de regelrechte imitatie voor meer plezier dan de oorspronkelijke bron. Ik kan me meer dan een gelegenheid herinneren, waarbij ik harder moest lachen om iemand die in een gezelschap scènes uit Monty Python of van de heren Koot & Bie nadeed dan om de uitzending zelf. Dit illustreert dat een gesprek waar de stemming er goed in zit nog altijd superieur is aan de beste tv-uitzending. Een gesprek met muziek erin en flonkering kan met elk willekeurig startpunt opstijgen. Tv-programma’s die iedereen gezien heeft zijn als aanleiding even geschikt als tv-programma’s die niemand heeft gezien.
Beatrijs Ritsema
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.