Je hebt mensen die zich zorgen maken over wat er mis kan gaan in de toekomst en anderen die zichzelf kwellen over in het verleden gemaakte fouten. Zelf hoor ik thuis in de eerste categorie. De toekomst kan althans nog enigszins naar je hand gezet worden. Het verleden is per definitie voorbij, dus wat heeft het voor zin jezelf uit te leveren aan een vruchteloze emotie als spijt? Daar ben ik te pragmatisch voor. Ik lig dan ook zelden of nooit wakker met nagelbijtende gedachten over hoe ik allerlei dingen beter had kunnen aanpakken.
Ik kan me eigenlijk maar één zo'n periode herinneren en dat was toen ik ineens bevangen werd door een gevoel van zinloosheid over het werk dat ik deed als sociaal-wetenschappelijk onderzoeker aan de universiteit. Wat stelde dit nu helemaal voor? Vragenlijsten opstellen, een beetje dollen met de data in de computer, onderzoeksverslagen schrijven, waar verder nooit meer iets mee gebeurt. Ik had een echt vak moeten leren. Ik had bijvoorbeeld dokter moeten worden, dan doe je iets duidelijks.
Het was nog niet te laat om opnieuw te beginnen (ik was 27), maar mijn gymnasium-alfa diploma gaf geen toegang tot de medische faculteit. Ik zou colloquium doctum moeten doen voor wis- , natuur- en scheikunde en biologie. Dat zou een jaar kosten! Grote goden, wat was ik stom geweest door alfa te kiezen. Ik had natuurlijk best beta kunnen doen. Zo moeilijk zijn die exacte vakken niet. Een kwestie van de regeltjes erin stampen en de sommetjes oplossen. Met statistiek was het toch ook allemaal prima gelukt? Maar nee, ik moest zo nodig 12 uur Grieks en 12 uur Latijn per week gaan doen, omdat ik dat toevallig leuk vond. Mijn tijd verdoen met de avonturen van Odysseus en de Confessiones van Augustinus (die trouwens wel iemand was die veel last van spijt had – 'Mijn God, ik heb een peer gestolen' was een regel waar we we erg om moesten lachen in de klas).
Ik geloof dat mijn flirtatie met een studie medicijnen drie weken geduurd heeft. Ik bracht het niet eens op om de exacte toegangseisen op te vragen. Bij de gedachte dat ik mijn vrije avonden zou moeten besteden aan het doornemen van deel twee van Schweers & Vianens Natuurkunde op corpusculaire grondslag zonk de moed me in de schoenen. Zo belangrijk was het uitoefenen van een echt vak nou ook weer niet.
En bovendien, was huisarts (waar ik mijn zinnen op had gezet) wel zo'n goed idee? Een groeiende stroom kranteartikelen over de dalende autoriteit van de huisarts, bedreiging door patiënten die hem het mes op de keel zetten voor een verwijsbriefje naar de specialist, verarming van het takenpakket, doofde mijn enthousiasme. Tot het punt, waarop ik dacht: Wat ben ik blij dat ik geen huisarts ben.
Mensen zonder spijt zijn heel goed in rationaliseren. Dat houdt het verleden onbewolkt, zodat ze des te meer energie overhouden voor het detecteren van het onweer van morgen.
Beatrijs Ritsema
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.