Nog steeds vind ik ‘Married at first sight’ (op dinsdagavond bij RTL4) een verbijsterend programma. Het tweede seizoen is in volle gang met al het wee makende enthousiasme dat komt kijken bij elke nieuwe fase in het parcours naar het sluiten van een huwelijk met een volslagen onbekende, terwijl het format vorig jaar niet bepaald een succes is gebleken: van de vier door de wetenschap aan elkaar gematchte stellen hield er één stand. Van de drie andere paren kon je meteen al zien dat het nooit iets kon worden en die huwelijken zijn dan ook gesneuveld.
Het is moeilijk te kiezen welk aspect me de meeste weerzin inboezemt. De meelijwekkende onderwerping van de behoeftige deelnemers? De premisse dat geluk niet mogelijk is zonder exclusieve paarvorming, desnoods tot stand gebracht met het pistool op de borst? De met champagne besproeide toneelstukjes die voortdurend worden opgevoerd? Dat is allemaal heel erg, maar het meest stuitend vind ik toch de pretentie van de zogenaamde wetenschappers dat ze weten waar ze het over hebben. Dat ze menen iets waarachtigs te kunnen bijdragen, dat ze doen alsof ze deskundig zijn.
Je ziet ze bezig aan het begin van de serie uitzendingen met het analyseren van de tests die de tientallen potentiële deelnemers hebben ondergaan. Brillen op, geleerde gezichten, geschuif met papieren en delibereren voor een white board. Eerder werden de kandidaten van voor tot achter opgemeten en doorgelicht, ze moesten wangslijm afstaan voor een dna-test, ze moesten allerhande vragenlijsten invullen om hun persoonlijkheid in kaart te brengen, ze moesten gedragen T-shirts in een glazen potje stoppen om door medekandidaten te laten besnuffelen en beoordelen op aantrekkelijkheid. Uit die warboel van data destilleren de wetenschappers (een bioloog, een psycholoog, een seksuoloog en een soort ethica) vier stellen die volgens hen perfect geschikt zijn voor elkaar.
De procedure is even ondoorzichtig als het roeren in koffiedik en even betekenisloos als het opgooien van een reeks munten en daar minutieus de uitslagen van noteren. Al het biologisch/ sociaalpsychologisch/ seksuologisch onderzoek waar deze door RTL4 ingehuurde wetenschappers zich van bedienen is gebaseerd op grote groepen proefpersonen. Dit soort onderzoek (waarvan de zeggingskracht toch al twijfelachtig is) levert op z’n hoogst statistische waarheden op, die nooit direct van toepassing zijn op een individu of op een stel en nooit mogen worden ingezet om individuele gevallen te voorspellen.
De vraag ‘wie kan goed met wie?’ is domweg geen geschikte vraag voor de wetenschap.
Als er een correlatie bestaat in lichaamslengte tussen mensen die met elkaar getrouwd zijn – er is bijvoorbeeld vastgesteld dat langere mensen vaker met langere mensen getrouwd zijn en kleinere mensen vaak met kleinere – betekent dat niet dat de combinatie lang-klein op voorhand moet worden afgeschreven. Sommige mensen vinden de factor lichaamslengte gewoon niet zo belangrijk. Sommige mensen vinden de geur van andermans T-shirts überhaupt afstotelijk of ze vinden juist alles wel best. Er worden inhoudsloze data verzameld en het gegoochel en het rekenen met die waardeloze data is een aanfluiting voor de wetenschap. Geen enkele zichzelf respecterende wetenschapper zou zich ervoor mogen lenen om zijn vakgebied zo sterk te vulgariseren dat het de richting van fraude op gaat.
Natuurlijk kan de wetenschap niet voorspellen wie er voor wie goede partners zouden zijn. Althans niet beter dan familieleden of goede vrienden van behoeftige singles dat kunnen op grond van gezond verstand. De vraag ‘wie kan goed met wie?’ is domweg geen geschikte vraag voor de wetenschap. Je gaat ook niet aan de wetenschap vragen of God bestaat of wie de beste kunstenaar is of waarom er oorlog bestaat. De wetenschap is geschikt voor een heel kleine uitsnede van het bestaan. Over het grootste deel van de wereld, vooral over het menselijke gedoe heeft de wetenschap niets belangwekkends te melden.
Over gezond verstand gesproken. Vorig jaar maakte het team van wetenschappers een kardinale fout door een vrouw die zichzelf als bovengemiddeld aantrekkelijk beschouwde, type sportschool-habituée, te koppelen aan een ondermaats aantrekkelijke slappeling wiens lichaamsbeweging beperkt bleef tot het heffen van glazen alcoholica van de bar naar zijn mond. Hij rookte ook nog! De walging droop van het gezicht van de afgetrainde atlete. Ze was toch niet zo diep gezonken dat ze met een dweil genoegen moest nemen? Je zou denken: zo’n elementaire fout van mismatching in fysiek opzicht zou in de reprise als eerste vermeden moeten worden. Nee, hoor. Jeroen, een schriele, pezige, ook alweer terdege afgetrainde militair, moet het jawoord uitspreken tegen ene Richelle die serieus overwicht met zich meetorst, niet een paar kilo, maar zeker tien of twaalf kilo te veel. Het stel kan zo figureren op de cartoonachtige ansichtkaarten uit de jaren vijftig van strandscènes met uit hun badpak puilende vrouwen en mannen als regenwurmen in zwembroek.
Dit kan niet goed uitpakken. Je hoort nota bene de zus van de bruid in afwachting van de entree van de bruidegom haar hoop uitspreken op een ‘gezellige knuffelbeer’. Natuurlijk wil Richelle iemand bij wie ze zich niet extra hoeft te schamen over haar proporties. Natuurlijk wil Jeroen geen vrouw die dikker, groter, zwaarder is dan hij.
Als dit geen zuiver onbenul van de wetenschappers was (hoe moeilijk kan het zijn om verlangens over lichaamsproporties van de ander te inventariseren in combinatie met de eigen gerichtheid op lichamelijke activiteiten?), zou ik ze verdenken van sadisme met hun vrome praatjes over precies bij elkaar passende karakters.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.