Beste Beatrijs,
Een paar mensen die ik ken – mijn schoonvader, een buurman, een collega – hebben de gewoonte om elke keer dat ik ze zie hun hobby-projecten of interesses iets te uitgebreid met mij te delen. Ik vind het prima om hun fotocollectie uit de jaren zestig, een geschiedenisboek over Franco of een quilt in aanbouw even te bekijken, maar zij kennen geen ‘even’. Ze gaan er goed voor zitten en spenderen dan het liefst drie kwartier. Hoe kan ik deze exposés na een minuut of tien afwimpelen en overgaan op een gedeelde interesse?
Elegant dissen
Beste Elegant dissen,
Vermijd een-op-een situaties. Als er andere mensen in de kamer zitten, is er minder gelegenheid om referaten te houden. Een collega die te veel ergens over uitweidt kunt u altijd onderbreken met de opmerking ‘Ik moet weer eens aan het werk.’ Ook in andere situaties kan ‘Sorry, ik heb nog werk te doen’ als excuus worden ingezet. In een duidelijk sociale context (gespreksgenoten zijn bij elkaar over de vloer) is het lastig om een beroep te doen op werk om aan een monoloog te ontkomen, maar misschien zijn er andere ontsnappingsmogelijkheden: thee zetten, de hond eten geven, iets in de keuken doen, zeggen dat u even een kort telefoontje moet plegen. Na de onderbreking geeft u het gesprek een andere wending.
Als u vast zit in een ongewenste monoloog, bijvoorbeeld naast iemand bij een etentje waar u niet weg kunt, kunt u ervoor kiezen om alles lijdzaam over u heen te laten komen. Als u zich te zeer verveelt, is het raadzaam om een kleine opening in de woordenstroom af te wachten en er dan pats boem doorheen te knallen met een eigen associatie die best ver weg mag liggen van het eigenlijke gespreksonderwerp. Dan zegt u: ‘Dit doet me denken aan… ’ Als u uw eigen verhaal of anekdote vertelt, vergeet de gesprekspartner hopelijk waar die mee bezig was.
Een aio vond haar promotor (of hoe dat ook heet) irritant langdradig. Ze heeft toen bedacht te gaan blaffen als een hond als hij te lang bezig was. Cum Laude gepromoveerd. :-)
Ik vraag me af of er iets mis is met vriendelijk aangeven dat het welletjes is. Met een goede vriend zou ik het rustig bespreken. Tegen iemand met wie ik een minder vertrouwelijke band heb, zou ik na een minuut of 10 zeggen: “Ik vind het geweldig leuk dat je een passie hebt, maar het lijkt me fijner voor jou om er zo uitgebreid over te praten met iemand die er net zoveel belangstelling voor heeft als jij. Dan hoor je ook nog eens wat, want ik heb er geen zinnig woord over te zeggen.” Vervolgens zou ik ergens anders over beginnen. Tegen de enkeling tot wie de boodschap niet doordringt en ermee door blijft gaan, zou ik de boodschap steeds duidelijker formuleren, maar ik zou wel vriendelijk blijven. Slechts in uiterste gevallen zou ik bot worden.
Voor mij valt dit gedrag onder sociale onhandigheid en ik ben van mening dat dat niet “bestraft” moet worden, maar liefdevol gecorrigeerd mag worden.
Het is niet onbeleefd om de gesprekspartner te vertellen dat jij snapt dat hij /zij ontzettend op kan gaan in zijn/haar interesse of hobby, maar dat jij nu wel zo’n beetje het punt van verzadiging hebt bereikt en graag van onderwerp wilt wisselen. Ik merk veel mensen dan antwoorden dat ze inderdaad de neiging hebben om door te slaan als zij over hun hobby beginnen. Want het is wel zo dat ze vaak niet eens in de smiezen hebben hoe lang ze al aan het woord zijn. Eerlijkheid duurt het langst en het voorkomt ongemakkelijke situaties.
Soms vullen mensen ongemakkelijke stiltes op met wat ze ook maar voor komt. Ik heb die neiging ook en toen men daar achteraf ooit eens commentaar op had, dacht ik (hoewel me bewust van mijn verbeterpunt): vertel jij dan een leuk verhaal. Dus overweeg ook even of je zelf niet een deel van de oorzaak bent. Zelf houd ik erg van gepassioneerde mensen en luister ik graag.
Anekdote van een vriend: de nieuwe vriend van zijn zus werd door de moeder meegetroond op de onvermijdelijke toer door de tuin, haar trots, waar alle nieuwelingen normaliter een uur mee zoet waren. Deze jongen wist er een heel kort rondje van te maken door toe te voegen: “En de ammeretia’s staan er ook prachtig bij.” U begrijpt dat deze jongen een blijvertje werd.