Spring naar inhoud


Ongelukkige ouders

Mensen met kinderen zijn ongelukkiger dan mensen zonder kinderen. Dit is geen wilde hypothese, maar een terugkerend resultaat van sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar factoren die samenhangen met iemands geluksniveau. Van de meeste verbanden die dergelijk vragenlijstonderzoek oplevert kijkt niemand op: welstand, gezondheid, in een liefdevolle relatie zitten hebben allemaal een gunstige invloed op de mate van geluk. Maar dat het demografische kenmerk ‘kinderen hebben’ dempend zou werken op het geluk (internationaal gezien, dus niet alleen maar volgens één onderzoekje in een buitenwijk van Philadelphia) is een onverteerbare waarheid, waar mensen met kinderen woedend over kunnen worden.

Dit kan niet waar zijn, en als het toch waar is, deugt het onderzoek niet of wordt een verkeerd soort geluk gemeten, luidt meestal de reactie. Zelf vind ik het ook een intrigerende bevinding. Ik zou verwacht hebben dat het niets uitmaakt. Je hebt mensen met kinderen en mensen zonder. Beide groepen (de subgroep van ongewild kinderlozen laten we even buiten beschouwing) hebben in vrijheid hun leven vormgegeven, dus verwacht je in beide groepen evenveel of even weinig geluk aan te treffen. Klopt niet. Het verschil is significant en betrouwbaar (het wordt telkens weer vastgesteld), maar lastig te accepteren. Zou het onderzoek hebben aangetoond dat mensen met kinderen juist gelukkiger zijn dan mensen zonder, dan hadden de bevindingen op veel minder weerstand gestuit. Dat had iedereen volstrekt normaal gevonden. Hooguit zouden de mensen zonder kinderen zwakjes protesteren dat zij zichzelf toch echt wel gelukkig vinden.

Hoe zo’n resultaat dat geheel tegen de intuïtie ingaat toch te verklaren? De kritiek van verontwaardigde ouders richt zich vaak op de principiële onmeetbaarheid van geluk.
Natuurlijk legt de zorg voor nageslacht een zwaar beslag op ouders: verstoorde nachtrust, jarenlang geklieder en omgestoten melkbekers aan tafel, de aantasting van de huisinrichting door rondslingerende plastic rotzooi in gemene kleuren, het inleveren van de vrijheid om te gaan en staan waar je wilt en – in geval van meer kinderen – hun onderlinge ruzies en het geschreeuw. Maar dat zijn allemaal vluchtige ergernissen vergeleken bij de totaalimpact van het hebben van kinderen. Die is voor ouders zo alomvattend dat ze zich een leven zonder kinderen nauwelijks kunnen indenken, en als ze dat wel proberen, dan kijken ze tegen de leegte van een amputatie aan.

Bovendien staan er allerlei geluksmomenten tegenover de ergernissen. Zo staat mij nog levendig voor ogen hoe gelukkig ik me bij vlagen voelde als alle kinderen vredig in dromenland verkeerden en ik de huiskamer en mijn hoofd een paar uur voor mezelf had. Gelukkiger, vermoed ik, dan wanneer ik de hele dag voor mezelf en mijn eigen besognes had gehad. Kinderen zijn er meester in om de gelijkmatigheid van het leven te ontregelen en ouders tot emotionele hoogte- en dieptepunten te brengen.

Het hebben van kinderen vermindert het gevoel van controle over het leven, omdat er voortdurend dingen moeten gebeuren die van zichzelf niet bijzonder leuk of inspirerend zijn: luiers verschonen, bij de zandbak rondhangen, corrigeren, aansporen, sussen, eindeloos superviseren. Dit zijn plichten waar met geen mogelijkheid aan te ontsnappen valt. Zo imperatief dat voor goedwillende ouders de keuze om níet voor de kinderen te zorgen niet eens bestaat. Kinderzorg voltrekt zich volautomatisch, zoals je geen auto kunt rijden zonder af en toe benzine te tanken. Wordt een mens gelukkig of ongelukkig van autorijden en benzine tanken en hoe verhoudt zijn geluksniveau zich met dat van de verstokte treinreiziger? Goedbeschouwd is deze vraag even irrelevant als de vraag naar de relatie tussen het hebben van kinderen en geluk. Iedereen doet op voorhand wat bij hem past en de hoeveelheid (on)geluk die dit vervolgens oplevert, wordt voor lief genomen.

Wat ik me kan voorstellen als verklaring voor de relatief grotere ongelukkigheid van ouders is dat kinderen een fysieke uitbreiding van henzelf zijn. Een kind is en blijft nu eenmaal een deel van jezelf. Als je jezelf hebt vermenigvuldigd, heb je puur getalsmatig meer gelegenheid om je zorgen te maken of het allemaal wel goed gaat met de afsplitsingen. Een ouder is altijd zo gelukkig als zijn of haar ongelukkigste kind.

Artikelen in Column.


5 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Annie schrijft

    Opvallend is dat je het alleen maar hebt over de zorgen met kleine kinderen. En iedereen weet: kleine kinderen, kleine zorgen, grote kinderen: grote zorgen. De zorg (twee betekenissen) voor een kind houdt nooit op. Het hebben van kinderen maakt een mens kwetsbaarder dan degenen die geen kinderen hebben. Het is eigenlijk heel simpel. Hun geluk is jouw geluk, hun ongeluk jouw ongeluk. En aangezien iedereen zijn of haar portie ongeluk in het leven krijgt, krijg jij er dat van je kinderen bij. Kinderlozen hebben alleen te dealen met hun eigen misere.

  2. Wxndy schrijft

    Misschien even de laatste alinea terug lezen Annie.
    Verder kan ik me in deze mening/column heel goed vinden. En ja, ik probeer zwanger te worden van m’n eerste kleintje…

  3. Marjanne schrijft

    ” Een ouder is altijd zo gelukkig als zijn of haar ongelukkigste kind”
    wat is dit waar!

  4. Vincent schrijft

    Een hele mooie slotzin, inderdaad, je zou willen dat ze ook waar zou zijn. Maar als je, zoals ik, een vader hebt gehad die je halfgek heeft getreiterd, gepest, gekleineerd etc omdat ik niet wilde worden wat hij met mij voor had, en een moeder die bang/onverschillig deed of haar neus bloedde, dan denk je hier wel iets anders over. Maar misschien kunnen mensen met dit soort ervaringen beter doodgezwegen worden om de mooie illusie van de slotzin in stand te houden.

  5. Helen schrijft

    “Zo imperatief dat voor goedwillende ouders de keuze om níet voor de kinderen te zorgen niet eens bestaat.”
    Ahum, dan moet ik je eens vertellen over mijn au pair tijd. Ik leefde in de veronderstelling dat rijke mensen een au pair nodig hebben omdat naarmate je rijker bent je harder moet werken. Meestal is de au pair echter de assistente van de moeder des huizes die de kinderzorg gewoon afkoopt, evenals ze alle ander ‘minder leuke taken’ afkoopt.
    Welgeteld was er maar een half uur per dag die ze daadwerkelijk met haar kinderen doorbracht, namelijk tijdens het avondeten, naast haar ‘eigen bedrijfje’ (ruim begrip). De vader was alleen in het weekend thuis. En maar klagen hoe druk ze het hadden. Die kinderen waren uiteraard nogal onopgevoed.
    Ik raak ook weleens geestedood van het zorgen voor mijn kinderen, maar ik creëer wel een band daardoor met ze, evenals dat IK ze opvoed.



Sommige HTML is toegestaan