Beste Beatrijs,
Op de zaak heb ik, vanachter mijn computer, uitzicht op een sympathieke, maar vrijwel altijd hongerige collega. Zijn trek stilt hij door flink te delven in zijn neus, waarna hij het vergaarde goedje zijn mond inschuift. Het blijkt een hardnekkige gewoonte, dat snacken. Tien tegen een dat hij zijn neus verkent als ik van mijn computer opkijk.
Aanvankelijk was ik vooral verbijsterd: waar haalt die man dat allemaal vandaan? En prees ik me gelukkig dat ik hem al jaren ken en dus geen hand meer hoef te geven. Maar inmiddels heeft die verbijstering plaats gemaakt voor woede. Kijk, een keertje peuteren, alla, daar kan ik wel inkomen; iedereen heeft wel eens wat. Maar hij is verslaafd aan zijn neus en laat mij daarvan ongevraagd meegenieten. Mijn echtgenote raadt me aan mijn collega op zijn gewoonte te attenderen. Zelf vind ik dat vooral gênant. Ik vrees ook dat mijn collega beledigd zal zijn. Maar zo kan het ook niet langer. Hebt u een suggestie?
Genoeg van die neus
Beste Genoeg van,
Dit is een onbewuste gewoonte geworden van uw collega. Mensen die in hun neus peuteren weten dat ze dit alleen kunnen doen waar niemand bij is. Daarom zie je onder mensen die in de file staan ook zoveel neuspeuteraars. Zij denken dat ze alleen in hun auto zitten en hun gang kunnen gaan, terwijl ze omringd worden door filegenoten. Maar die tellen niet mee als levende mensen.
Iets soortgelijks is aan de hand met uw collega. U kent elkaar al jaren. U wordt door hem niet meer gezien als een persoon, voor wie een bepaalde schijn moet worden opgehouden, maar als een deel van zijn biotoop. Als een soort meubelstuk maar dan levend. Bij heel nabije mensen (echtgenoot, kinderen) én bij heel verre mensen (mede-automobilisten in de file) hebben sommigen de neiging om hun decorum te verliezen. Ze gedragen zich dan zo makkelijk en vrij (grof en onbeschaafd) alsof ze alleen zijn.
Als u uw collega al zo lang kent, kunt u daar best iets van zeggen. Uw vrouw heeft gelijk. Het is een kwestie van een kleine, sociale correctie. Die moet kunnen plaatsvinden zonder dat iemand dodelijk beledigd is. U moet het hem zeggen op een informatieve manier: ‘Weet je dat je altijd als ik kijk in je neus zit te peuteren?’ Dan zegt ie waarschijnlijk: ‘Welnee, hoe kom je er erbij?’ (het gedrag is immers onbewust). En dan u weer: ‘Ik zal je waarschuwen, als ik het weer zie, het is echt heel vaak.’ Elke keer als u opkijkt, hoeft u alleen maar vriendelijk: ‘Neus!’ te zeggen, en u hebt hem weer betrapt. Als hij eraf wil, raakt hij er zo wel af. Als dit niet lukt, moet u uw bureau een kwart of een halve slag draaien.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.