Lang nam ik om de dag te beginnen een paar slokken cola. Ik weet het: een wansmakelijke, barbaarse gewoonte die nog het meest weg heeft van het flesje bier dat een alcoholist in plaats van een ontbijt achterover slaat om zijn kater te bedwingen. Normaal ontbijten, een boterham met kaas en een kop koffie, deed ik ook heus wel, alleen een uurtje later. Mijn colabehoefte bij het ontwaken was minimaal maar wel hardnekkig. Die een of twee slokken op een nuchtere maag lesten niet alleen de ochtenddorst, maar hadden een onmiddellijk effect dat ik niet anders kan omschrijven dan vitaliserend. Hoe laat het ook was geworden de avond daarvoor, en ik ging altijd te laat slapen, hoe veel alcohol er ook doorheen was gegaan, met een paar slokken cola was ik weer helemaal bij de les. En daarnaast vond ik het ook gewoon lekker.
Aan de gewoonte van stiekeme colaslokjes recht uit de fles (te weinig om een glas voor in te schenken) kwam pas een eind, toen ik het bloedsinaasappelsap ontdekte, alweer jaren geleden. Rode tropicana gaf diezelfde kickstart als cola. Regulier sinaasappelsap van de supermarkt vond ik niet te drinken: wee, melig en mierzoet, maar bloedsinaasappelsap had datzelfde frisse, zure met een vleugje bitterheid, waar een mens van opveert. Ik ruilde de cola in voor de rode tropicana en complimenteerde mezelf voor deze ommezwaai in gezonde richting met behoud van dufheidsverdrijving, tot ik erachter kwam dat cola en bloedsinaasappelsap een pot nat zijn, tot aan de hoeveelheid calorieën per consumptie-eenheid aan toe. Allebei de drankjes moeten het hebben van veel suiker dat ingenieus gemaskeerd wordt door veel zuur. Precies de reden waarom ik het een met plezier voor het ander inwisselde en alsnog door de mand viel als colajunk. Je denkt iets met bite te drinken, maar er is geen verschil met willekeurige frisdrank of met wat voor laf vruchtensapje dan ook.
Wat wel mag: vier sneetjes volkorenbrood per dag en een handje zouteloze noten.
In de nieuwe voedselwijzer worden sapjes en frisdranken rigoureus in de ban gedaan als vloeibare caloriebommen. Terecht natuurlijk en behalve mijn bloedrode zonde bij het ontbijt dronk ik die sapjes en frisjes al lang niet meer. Tot zo ver geen probleem. Toch vormt de voedselwijzer in z’n totaliteit een behoorlijk vreugdeloze bedoening. Alcohol is afgeschaft. Wie echt niet zonder kan, dient zich tot maximaal een glas per dag te beperken. Vlees: minderen wegens kankergevaar. Wit brood, suiker, snoep: voorzichtig aan. Kroketten, friet en andere vettigheid: zo min mogelijk. Vis: niet meer dan een keer per week. Wat wel mag: vier sneetjes volkorenbrood per dag en een handje zouteloze noten. Melk is ineens weer oké en de aanbevolen hoeveelheid groente en fruit is opgehoogd naar 400 gram. 200 gram per categorie – sapjes tellen niet mee.
Het zal vast niet de bedoeling zijn van de gezondheidspolitie, maar bij het doornemen van de aanbevelingen drong zich een toekomstbeeld op van de hele dag door nee zeggen tegen elke denkbare verleiding (en alles wat maar een beetje lekker is mag eigenlijk niet, hooguit in een muizenportie), en bij het avondeten eindelijk toetasten met een flink bord spitskool en pastinaak, afgeblust met een kopje thee.
In Nieuwsuur was een filmpje uit de jaren zestig te zien, waarin een schriele man enthousiast zijn dagelijkse menu opsomde: favoriet voorgerecht een Russisch ei, daarna groente en aardappels, lekker veel vlees erbij, later op de avond nog drie boterhammen met kaas. Een Russisch ei! Zo’n heerlijke kledder mayonaise! Die man zal vast aan de kanker zijn overleden, net als gezonde eters nog steeds staat te wachten, maar hij heeft wel lekker gegeten.
Ik laat die hele voedselsecte schaterlachend aan mij voorbij gaan. Ik roep al jaren: ik wil geen gezónd, maar LEKKER eten. In mijn zittend bestaan maakt eten mij al gauw te dik. Als ik dan niet zoveel kan eten als ik wil, dan wil er in ieder geval wel van genieten. Mij enige motto: lekker, niet te veel, wissel af. Je gaat heus niet dood van een patatje oorlog, een zak engelse drop of lekker veel zout op je eitje. Misschien sterf ik wat eerder, maar dan heb ik al die tijd heerlijk zitten smikkelen. Ik heb overigens de indruk dat bijna iedereen zo leeft, al geven de meesten dat niet toe. Of ze zeggen bij elke ‘foute’ hap dat ze zondigen. Geniet er toch gewoon van! Voorlichters behandelen ons trouwens als kinderen: “weet u wel hoeveel suiker er in een glas sinaasappelsap zit?” “Jaha, dat weten we nou heus wel. Dat maakt het juist zo lekker!”