Beste Beatrijs,
Ik reis per trein naar mijn werk en ’s avonds weer terug. Dit kost mij met de wandeling van station naar kantoor meegerekend twee maal drie kwartier per dag. Ik geef de voorkeur aan de trein boven de auto, omdat ik de reistijd op die manier nog een beetje nuttig kan besteden. Nu komt er vaak een collega naast me zitten die tegen me aan begint te kwekken. Ik vind twee maal drie kwartier per dag sociaal doen met iemand op wie ik toch al niet dol ben, een te zware belasting. Hoe kom ik op een beleefde manier onder haar uit?
Geen gezelligheidsdier
Beste Geen,
U brengt precies onder woorden waarom het nooit iets zal worden met het door de overheid immer gepropageerde carpoolen. Het kantoor dringt dan met z’n tentakels van slappe humor en eeuwige roddels ook de privétijd binnen en de meeste mensen vinden dat onverteerbaar. U kunt tegenover uw collega een ontmoedigingsbeleid voeren door minimaal te reageren op haar conversatiepogingen en voortdurend een krant of belangrijke papieren bij de hand te hebben, waarin u zit te turen met een pen in aanslag. Als deze fysieke barrière haar niet afschrikt, zegt u: ‘Sorry voor de ongezelligheid, maar het wordt/was zo druk vandaag dat ik even wat rust nodig heb, anders draai ik helemaal door’. En vervolgens sluit u de ogen voor een gefingeerd dutje.
Bij dit stukje over opdringerige collega’s kwam ineens een herinnering boven aan de tijd dat ik met de trein naar Rotterdam reisde en vaak Y. ’s ochtends tegenkwam. Ik was dan meestal vrij wakker en in voor een praatje, terwijl Y. meer in de stemming was om niet te praten en de krant te lezen. Zij bood me dan met een vriendelijke glimlach een deel van de krant aan met de woorden “wil je ook een stukje van de krant?”.