Beatrijs Ritsema
Kerstmis in Amerika is brutaler, platvloerser en oneindig veel wansmakelijker dan in Nederland. Er valt werkelijk geen sprankje gne aan te treffen in de gemiddelde kerstboom, die vooral vol hangt. Liefst zo vol dat er nauwelijks nog groen te ontwaren is. En dan niet vol met stemmig zilver of lila, maar vol met kakelbonte rotzooi, vaak niet eens van glas maar van plastic, gekleurde lichtjes in serie geschakeld die per groepje van tien aan- en uitflitsen in ondoorgrondelijke intervallen, rood-wit gestreepte (curs.) candy canes (eind curs.) die zo zoet zijn dat ze een zure smaak achterlaten, en onappetijtelijke koekjes, waar desondanks aan de lopende band van gesnoept wordt.
De decoratiezucht blijft niet beperkt tot de boom, al vormt die wel het pronkstuk voor binnen, velen leven zich ook buiten uit: met waterbestendige lichtjes worden struiken omgetoverd in zachtjes flakkerende braambossen, tegen het huis opgroeiende klimopranken en blauwe regens veranderen in poorten van licht, en aan de buitenvensterbanken en balkons hangen sierlijk gedrapeerde rode strikken.
Eigenlijk bevalt deze exuberantie me wel. Amerikanen zelf mogen graag kankeren op het hele kerstgedoe. Ze klagen dat de rendieren je al vanaf half november aanstaren vanuit de etalages en dat de kerstmuziek je wekenlang in alle openbare gelegenheden tegemoet slaat van supermarkt tot benzinepomp. Ze klagen dat hun kinderen op school en via de reclame worden opgevoerd tot overspannen verwachtingen en dat de kerstkaarten dit jaar weer duurder in aanschaf zijn geworden. Dit weerhoudt hen er niet van zich er met overgave in te storten en te veel geld uit te geven aan cadeaus en ander uiterlijk vertoon. Het enige waar je ze niet over hoort klagen is dat Kerstmis een materialistische aangelegenheid is geworden. Daar hebben ze gelijk in, want het was hier altijd al een materialistisch feest. En vrolijker dan bijvoorbeeld in Nederland. Tussen 'merry Christmas' en, tot voor kort, 'zalig Kerstmis' ligt een wereld van verschil (en 'merry' klinkt nog steeds een stuk vrolijker dan het inmiddels gangbare 'prettige kerstdagen').
Amerikaanse kerstliedjes klinken opgewekter dan de Nederlandse. Bij de talloze kerstborrels die mensen voor hun vrienden en buren organiseren in de twee weken, voorafgaande aan de dag zelf, is het een gewoonte op zeker ogenblik de gezelligheid te onderbreken voor het zingen van de kerstklassiekers. Soms zingen een of twee mensen terwijl de rest luistert, vaak ook doen alle aanwezigen mee. In Nederland zie ik het verzamelde kantoorpersoneel op de kerstreceptie niet zo snel uitbarsten in 'Hoe leit dit kindeke', maar de Nederlandse liedjes die door hun plechtige toonzetting sterk tot galmen uitnodigen, komen dan ook beter tot hun recht in de kerk.
Kerstmis in Nederland is plechtig en de kerstvierders gaan gebukt onder schuldbesef. De mensen schamen zich voor de dikke kerstganzen die ze opeten, de compotes, de kerststollen en de kransjes. Ze ergeren zich aan de glitter bij de buren en wijzen elkaar op de honger her, de oorlog der. Nu die arme Sinterklaas eruit gebonjourd dreigt te worden, verschuiven de cadeaus langzaam richting kerstboom. Nog meer reden tot schaamte en schuldbesef over de teloorgang van de kerstgedachte!
Maar het ergste blijft natuurlijk het verschijnsel van de Tweede Kerstdag. Met Kerstavond erbij zit een Nederlander al gauw twee en een halve dag Kerstmis te vieren. In een ongelukkig jaar als het onderhavige komt daar nog een zondag achteraan. Dit is voldoende om zelfs de meest evenwichtige en geestelijk gezonde persoon gillende gek te maken. De winkels zijn dicht, het werk is dicht, geen post, geen kranten, buiten is het koud en troosteloos, er blijft niets anders over dan elkaar en famille het leven zuur te maken.
In Amerika is maar een kerstdag – de 26ste is in principe een werkdag als alle andere. Op Kerstmis zelf, de climax waar wekenlang zorgvuldig naar toe is gewerkt, raken de kinderen over hun toeren vanwege teveel cadeaus en slaan de familieleden elkaar even hard de hersens in als in Nederland, maar er is één niet te onderschatten voordeel: de volgende dag is alles weer gewoon. Dit vooruitzicht geeft zo'n feestdag precies het elan om het draaglijk te houden. En zo doe ik welgemoed en onvervaard mijn kerstinkopen, terwijl (curs.) Rudolph the red-nosed reindeer (eind curs.) maar door mijn hoofd blijft jengelen.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.