Een van de ergste dingen die kinderen hun ouders kunnen aandoen is veranderen van levensopvatting. Toegegeven, de dood van een kind is in eerste instantie erger, evenals blijvende invaliditeit van het kind door een ongeluk, maar omdat dood, ziekte en ander van buiten komend onheil altijd in het teken staan van overmacht, is het wellicht op den duur makkelijker voor een ouder om zich neer te leggen bij de ramp die zich heeft voltrokken. Met als uitzondering dan weer de zelfmoord van een kind, omdat deze daad ouders rechtstreeks aanspreekt op hun verantwoordelijkheid: waar ben ik tekort geschoten dat mijn kind zichzelf het leven heeft benomen? Zo’n vraag kan iemand blijven kwellen tot de laatste snik.
Bij verandering van levensopvatting treedt hetzelfde effect op. En dan gaat het niet over kinderen uit een PvdA-nest die naar de VVD switchen of vanuit een omnivoor milieu naar het vegetarisme, hoewel dat soort overstappen ook genoeg frictie kunnen geven, maar over serieuze ideologische veranderingen: je aansluiten bij een guerillabeweging in de jungle (Tanja Nijmeijer) of bekeringen op het religieuze vlak. Koerswendingen van dit kaliber vervullen ouders met schaamte en onvermijdelijk dringt zich ook de schuldvraag op.
Vorige week waren er twee voorbeelden op tv van moeder-dochter-confrontaties die te maken hadden met de bekering tot de islam. De ene film maakte deel uit van de Ikon-documentaire-reeks ‘Ik en mijn moeder’, waarin echte mensen aan het woord kwamen, de andere was een aflevering uit de serie ‘Duivelse dilemma’s’ (fictie). Beide uitzendingen waren buitengewoon indringend. Als kijker identificeerde ik me met de moeders, vijftigers, die zich geen raad wisten met de in hun ogen volkomen onbegrijpelijke fascinatie van de adolescente dochters met de islam en wat daarbij te pas komt. Natuurlijk waren er de hoofddoeken, de geprevelde gebeden, de getuigenissen van geluk en innerlijke vrede die de meisjes hadden gevonden. En aan de andere kant het nauw verholen afgrijzen van de moeders.
Tolerantie is mooi en aardig, zolang het onbekenden betreft.
Elsie de Brauw speelde een feministische huisarts met vooral moslims in haar praktijk in Amsterdam-West, die haar dochter tot tolerantie en onafhankelijk denken had opgevoed, maar zo onafhankelijk van moeder had ze het nou ook weer niet bedoeld. Op het eind van de film, als ze wee is geworden van dochter en vriendinnen die aan haar keukentafel over Allah zitten te zwijmelen, roept ze haar toe: ‘Ik herken je niet, je bent mijn dochter niet meer!’ Eindelijk woede na al die beleefde tolerantie, dat gehandschoende respect voor de hoger honing van dochterlief. Een treffende film, maar de details uit de documentaire waren schrijnender. De dochter (21) die op een parkeerplaats snel een extra jas over haar lange broek en vest aanschiet, omdat ze de blik van pauzerende vrachtwagenchauffeurs niet verdraagt. Het opvouwen van een kitscherig gebedskleedje in een hotelkamer. De weigering om een biertje vanuit de keuken mee te nemen voor de moeder, omdat andermans zonde niet mag worden aangeraakt. De vanzelfsprekendheid waarmee ze het woord ‘losbandigheid’ in de mond neemt, wanneer ze het over deze tijd, dit land, deze cultuur heeft. Hoe ze daarmee de moeder verwondt.
Die moeder, een gewone vijftig-plus vrouw, zoals er zo veel rondlopen, vriendelijk, beetje introvert, beetje getekend door de jaren (maar wel een goede kapper) wordt in al dochters uitlatingen over zichzelf bij implicatie weggezet als de zondige, losbandige tegenpartij, waar de dochter zich zo nodig boven moet verheffen. Wat een onuitstaanbaar wicht met haar gekwezel en haar nuffige afkeer van alles wat met het lichaam te maken heeft.
Wat heb ik fout gedaan om zulke provocatie op te roepen? Die vraag zal de moeder niet van zich af kunnen zetten. Tolerantie is mooi en aardig, zolang het onbekenden betreft, maar als je naasten fundamenteel anders over de dingen gaan denken dan jezelf, resten er slechts twee verklaringen: een persoonlijke wraakactie of waanzin.
Christelijk opgevoed (en daar overigens zeer dankbaar over, want het heeft mij zoveel gebracht), heb ik zelf geen bepaalde godsdienstige overtuiging. sinds meer dan dertig jaar verdiep ik mij in yoga: ja, ik ben een vijftiger. Overigens heb ik een zoon van 25 jaar, die heel andere levensopvattingen heeft dan ik. Hij stelt bijvoorbeeld, dat Jezus nooit heeft bestaan.
In het verleden heb ik Turkije en Marokko bezocht, en daar gepraat, in theehuizen en tuinen, over de Islam. Ook in Noord-india, heb ik in winkeltjes vaak met Moslims kunnen praten.
Ik ben al met al tot de conclusie gekomen, dat een roep naar zuiverheid en liefde, en hierin te leven, heel vervullend kan zijn en dat dit te vinden is in de Islam.
Mogelijk is het dat, wat de jonge vrouwen in Uw voorbeelden beweegt.
Voor mijzelf is een godsdienst geen oplossing voor dit verlangen, maar begrijpelijk is het naar mijn idee wel, zeker als je nog zo jong bent als de vrouwen in de uitzendingen, die U noemt. Ik heb de fil en de documentaire niet gezien: ik werk ’s avonds en heb eerlijk gezegd geen televisie, maar ik lees wel dagelijks de krant.
Mogelijk ontstaat er een breuk tussen moeder en dochter, wanneer de de innerlijke roep roep om een zuiver en liefdevol leven, niet door beiden in gelijke mate herkend kan worden. Het is heel goed te begrijpen, dat je daar als moeder, in onze cultuur, die eerder volkomen vrijheid van inzichten in zich draagt, knettergek van de zorgen van kan worden.
Met hartelijke groet,
Lydwina Meerman
Kinderen gaan hun eigen weg, maken hun eigen keuzes en soms hun verkeerde keuzes. Dat moeten ze zelf weten.
Mijn moeder zit ook vol verwijten. Een voorbeeld: Ik ben getrouwd zonder de hele familie erbij (alleen de zonen die erbij wilden zijn waren er in het kwartiertje van de gratis trouwerij op het stadshuis) en ik weiger om me daar schuldig over te voelen.
Ik denk dat ze een lange wachtlijst heeft van klachten wat er mis met mij is en hoe zielig het allemaal voor haar is.
Waarbij het grootste probeem is dat ik niet ben en denk zoals zij. Jammer dan hoor.