Beste Beatrijs,
Mijn vader heeft ons kinderen geleerd dat het niet netjes is iemand aan te duiden met ‘hij/zij’, wanneer diegene erbij was. Dan zei hij altijd: ‘Hij/zij is erbij, gebruik de naam!’ Sinds kort werk ik in het onderwijs, waar veel overleg plaatsvindt. Nu merk ik dat het mij enorm stoort, wanneer mensen dingen zeggen als: ‘Dat kan zij misschien op zich nemen’ (soms met een wijzend handgebaar erbij), terwijl zij, in dit geval ik, ook aan de vergadertafel zit. Het voelt dan alsof ik niet gezien en gerespecteerd word. Wat zegt de etiquette hierover? Kan ik collega’s hierop aanspreken of ben ik overgevoelig? En hoe doe ik dat, op het moment zelf of achteraf één op één?
Ik heb een naam, hoor!
Beste Ik heb een naam, hoor,
Uw vader heeft gelijk: het is niet beleefd om iemand met hij/zij aan te duiden waar de persoon zelf bij zit. De voornaam dan wel meneer / mevrouw Achternaam verdient echt de voorkeur. Het kan geen kwaad om uw collega’s hier bij de volgende vergadering plenair op aan te spreken en te verzoeken of zij u bij uw naam willen aanduiden. Dat is duidelijker dan de overtreders een voor een afwerken. Dezelfde standaard geldt ongetwijfeld voor andere aanwezigen. Niemand vindt het leuk om te worden besproken als een soort generieke entiteit. U bent niet zomaar een ‘zij’, u hebt een naam en een identiteit. Die kunnen uw collega’s gebruiken in uw bijzijn.
Of ter plekke zeggen ‘ik heet X’ hoor.
Altiid de naam gebruiken. Dat maakt de taak van degene die de verantwoording van de notulen heeft overzichtelijker.