Naomi Wolf
(Misconceptions). Truth, Lies, and the Unexpected on the Journey to Motherhood
Doubleday. Importeur…. $ 24.95
In Amerika zijn zwangerschap en bevalling vrijwel volledig gemedicaliseerd. Zelfs het begin van deze cyclus, de conceptie, gaat gepaard met dwingende gezondheidsvoorschriften. De betrokkenen dienen alcohol- en druggebruik te staken – ook de mannen, want dit tast de kwaliteit van het zaad aan – en de vrouwen moeten van tevoren foliumzuurtabletten slikken. Het laatste restje spontaneïteit is aldus effectief verwijderd uit de aanloopfase naar een zwangerschap en de vrouwen die zich desondanks laten verrassen door een conceptie zonder voorzorgsmaatregelen krijgen onmiddellijk te maken met hun eerste schuldgevoelens: Had ik maar niet vorige week die vier glazen wijn gedronken… En ik stond daar in die kamer vol met sigarettenrook…Nu heeft de baby vast een open ruggetje…
Risico’s, angst en schuldgevoelens zijn de samenstellende elementen van de reguliere Amerikaanse zwangerschap. Het hele traject is één grote, doffe poel van ellende, als je Naomi Wolf mag geloven in haar nieuwste boek (Misconceptions). Naomi Wolf, bekend van The Beauty Myth uit 1991, waarin ze de disproportionele schoonheidsidealen van de media verantwoordelijk stelde voor de golf van anorexia bij tienermeisjes, gebruikt sinds deze bestseller haar persoonlijk leven als inspiratie voor cultuurkritiek. Na de monter-feministische ‘laten we de handen ineen slaan’-oproep uit Fire with Fire en de reflecties op haar tienerjaren in Promiscuities was nu het krijgen van kinderen aan de beurt.
(Misconceptions) (ik begrijp die haakjes ook niet) is het treurige verhaal van haar eerste zwangerschap, aangevuld met feiten en statistieken en persoonlijke relazen van vrouwen die het ook hebben meegemaakt. De treurigheid zit niet in een slechte afloop (iedereen heeft uiteindelijk een gezonde baby, ook Wolf), maar in de onderwerping aan het medische regime. Wie in Amerika in een ziekenhuis bevalt, en dat geldt voor 98 % van de vrouwen, geeft alle macht uit handen aan de dienstdoende arts. Het gevolg is een praktijk van foetale controle door middel van monitors die over de buik van de vrouw worden aangelegd, wee-opwekkende middelen, ruggenprikken om de pijn tegen te gaan, routinematig inknippen en een ongehoorde hoeveelheid keizersnedes (gemiddeld 30 %, in sommige ziekenhuizen 50 %). Vrouwen gaan hoopvol het ziekenhuis in, vastbesloten tot een natuurlijk, vaginale bevalling, maar de meesten komen in een mallemolen van medische verschrikkingen terecht.
Wolf laat vrij nauwkeurig zien hoe het een tot het ander leidt en hoe het komt dat zoveel vrouwen huns ondanks een kunstverlossing te verduren krijgen. Om te beginnen worden bevallende vrouwen op een bed gelegd en vastgesnoerd aan een monitor, die de weeën en de hartslag van de baby registreert. Dit apparaat reduceert de bewegingsvrijheid van de vrouw tot één positie, liggend op de rug, terwijl het veel prettiger is om verschillende houdingen in te kunnen nemen. De aandacht van de omstanders verlegt zich van de vrouw naar het apparaat en naar mogelijke tekenen van problemen bij de baby. Als het te lang duurt, of de weeën zijn niet krachtig genoeg, wordt vaak een wee-opwekkend hormoon toegediend. Dit leidt weer ofwel tot zo’n weeëngolf dat uit voorzorg reeds een ruggenprik is toegediend ter pijnbestrijding, ofwel het preparaat gaat gepaard met de mededeling dat als er binnen een x-aantal uur geen vorderingen worden gemaakt, tot keizersnede wordt overgegaan. Zo’n mededeling volstaat in sommige gevallen om de hele bevalling stil te leggen door de angst die erdoor wordt opgeroepen.
De gerichtheid op het monitorscherm, de voortvarendheid waarmee hormonen en pijnbestrijding worden toegediend, de dreiging met keizersnedes, deze hele gang van zaken reduceert de vrouw tot een willoos object, aan wie de bevalling zich voltrekt in plaats van dat zij er actief bij is betrokken. Voeg bij dit medisch-psychologisch complex van factoren de voorkeur van ziekenhuispersoneel om operaties binnen kantooruren uit te voeren, de angst van medici voor aansprakelijkheid als er iets misgaat, plus het gegeven dat kunstverlossingen (tang, vacuümpomp en keizersnede) meer geld opleveren en het resultaat is totale onmacht van de vrouw.
Naomi Wolf geeft een treffende beschrijving van hoe de moderne bevallingstechnologie vrouwen tot passieve slachtoffers maakt. Elke vroedvrouw in Nederland kent de discussie en gelukkig is het systeem in Nederland nog steeds zo dat zwangere vrouwen om te beginnen door vroedvrouwen worden begeleid en slechts op medische indicatie bij de specialist terecht komen. Er bestaat op dit punt een grote culturele kloof tussen Amerika en Nederland, waar ondanks alle technologisering die hier net zo goed is doorgedrongen toch vastgehouden wordt aan het principe dat zwangerschap en bevalling geen ziektes zijn en normaal gesproken zonder tussenkomst van medici afgehandeld kunnen worden. Of dit systeem nog lang overeind blijft, is de vraag, want verloskundige is een zwaar en onderbetaald beroep en nu al zijn er op het platteland in het noorden te weinig verloskundigen en worden zwangere vrouwen naar ziekenhuisartsen verwezen.
Hoewel Wolf gelijk heeft met haar aanklacht, vind ik (Misconceptions) toch geen geslaagd boek door de geëxalteerde ondertoon. Zij wentelt zich met genoegen in het slachtofferschap en het kan haar niet erg genoeg zijn. Het lijkt wel of de schrijfster de eerste vrouw ter wereld is die zwanger wordt en een kind krijgt. Tijdens haar zwangerschap leest ze alles over het onderwerp wat los en vast zit. Noem een symptoom en ze heeft er last van: van een zes maanden aanhoudende misselijkheid tot en met een monsterlijke gewichtstoename, ze ervaart rouw over het verlies van aantrekkelijkheid en onafhankelijkheid, euforie, onweerstaanbare nesteldrang en angst of ze wel een geschikte moeder zal zijn. Na de bevalling komen er weer andere hormonale stormen die haar in een maandenlange postnatale depressie doen belanden. Ook raakt ze doordrongen van de geringe waardering van de maatschappij voor moeders en ziet ze overal de bekende taakverdeling van werkende vaders en zorgende moeders opdoemen. De crèches die ze bezoekt lijken op Kentucky Fried Baby onderkomens, waar baby’s verzorgen lopende-bandwerk is. De nanny’s en babyoppassen verzorgen andermans kinderen omwille van de toekomst van hun eigen kinderen. Werkende vrouwen voelen zich eeuwig schuldig, zowel ten opzichte van hun ambitie als ten opzichte van hun kinderen. Ze zit kortom in de val.
Het is niet zozeer de aard van de problematiek die ergernis opwekt, alswel de naieve, licht verontwaardigde toon, waarmee haar de schellen van de ogen vallen, alsof hier niet al twintig jaar lang over wordt geschreven in kranten en in boeken. Merkwaardig is verder dat ze vijf jaar na haar deprimerende bevallingservaringen toch weer in haar tweede zwangerschap koos voor ‘de beste gynaecoloog/verlossingsarts van de stad’ en niet voor het een of andere aan een ziekenhuis gelieerd vroedvrouwencentrum, dat in een wereldstad als New York heus wel te vinden is. Hoewel ze, intussen op en top geïnformeerd, op haar vingers kon natellen dat deze keuze een verlies van de regie over haar bevalling zou inhouden, maakte ze deze keuze toch. Dat ze inderdaad in haar achtste maand ruzie kreeg, wegliep en via een vroedvrouwengroep alsnog in het ziekenhuis voor een keizersnede terecht kwam doet verder niet ter zake. Het gaat om haar aanvangskeuze en die illustreert pijnlijk duidelijk het kernpunt van het Amerikaanse bevallen: geen enkel risico is acceptabel. Niet voor zwangere vrouwen, niet voor artsen, zelfs niet voor Naomi Wolf die de hypocriete loftrompet blaast over vertrouwenwekkende vroedvrouwen.
Beatrijs Ritsema
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.