Een uiteenzetting over het probleem van “Smachtend naar een ander” (naar aanleiding van de vele boze reacties)
De vraag ‘wat te doen met overspelige verlangens’ is zo elementair, dat het antwoord met één kort zinnetje kan worden gegeven. Een verwijzing naar het zevende gebod volstaat. Toch betwijfel ik of het zevende gebod alles is wat over het onderwerp gezegd kan worden. (Vraagsteller weet natuurlijk ook wel dat ‘trouw aan de partner’ de heersende code/moraal is.)
Reacties op mijn advies aan ‘Smachtend’ stelden een aantal punten aan de orde. Bijvoorbeeld het verschil tussen homo’s en hetero’s. Men stoorde zich aan de zinsnede ‘u hebt geluk dat u homo bent’, omdat die impliceert dat homo’s en hetero’s anders met seks omgaan. Nu, dat is ook inderdaad het geval. Net zoals er een verschil bestaat tussen mannen en vrouwen in de manier waarop ze met seks omgaan for that matter. Dit staat allemaal los van gelijkberechtiging, onderdrukking of discriminatie – dit is een ervaringsfeit. Om te beginnen met de man/vrouw-tegenstelling: mannen zijn beter in staat (dit is geen waardeoordeel) een scheiding te maken tussen seks en liefde, tussen lichamelijke bevrediging enerzijds en geestelijke intimiteit anderzijds. Bij vrouwen loopt dat veel meer door elkaar. Vrouwen moeten verliefd zijn op/ zich vertrouwd voelen met / zich geestelijk verbonden voelen met een persoon om een beetje lekker seks te kunnen hebben. Mannen vinden dit in het algemeen ook bijzonder prettig, maar hebben daarnaast veel minder moeite met seks om de seks. Dit zijn statistische uitspraken. Het verschil is terug te voeren op het biologische gegeven dat een vrouw een beperkt aantal te bevruchten eitjes heeft, waar ze zuinig mee moet omspringen, terwijl een man voortdurend miljoenen zaadjes aanmaakt, die hij op de een of andere manier kwijt moet zien te raken.
Natuurlijk zijn er vrouwen die plezier beleven aan een nummertje lekkere seks met een relatief onbekende en natuurlijk zijn er mannen die daar weer niet aan moeten denken, het gaat om de grote lijn. Iemand die dit aanvangsverschil tussen mannen en vrouwen ontkent, hoeft alleen maar na te denken over de hoeveelheid prostituees die sinds de dageraad der mensheid een flinke boterham verdienen en die daar ongetwijfeld nog tot het einde der tijden mee zullen doorgaan. De vrouwelijke prostituee kent geen mannelijke pendant voor het botvieren van anonieme vrouwelijke lusten, althans niet in cijfermatig opzicht. Het zijn er veel minder.
De mannelijke seksualiteit is veel veroverender en explosiever dan de vrouwelijke. Dit verschil in constitutie geeft al problemen genoeg voor de monogamie als zodanig. Het huwelijk (of duurzaam samenwoonverband) is nu eenmaal de manier waarop primaire relaties worden vormgegeven. En ik denk niet dat er één echtpaar/stel te vinden is dat niet in de loop van zijn gemeenschappelijke historie eens aangelopen is tegen de kwestie ‘hij wil seks en zij heeft geen zin’. Die behoeftes lopen niet parallel. Dat is spijtig, en er zijn allerlei verschillende oplossingen c.q. compromissen voor te vinden van meer of minder moreel kaliber, maar als een paal boven water blijft staan dat (er tijden zijn dat) de behoeftes niet sporen.
Een ander belangrijk punt in dit verband is dat de seksuele drang, breder gesteld: de aantrekkingskracht tussen twee mensen (geestelijke aspecten dus inbegrepen) tot de sterkste krachten hoort die mensen in hun leven zoal meemaken. Geen wonder: het heeft te maken met primaire relaties, voortplanting, lust en het leven in het algemeen (in tegenstelling tot de dood). Het is behoorlijk moeilijk om deze drang de kop in te drukken. De geschiedenis van het heterosekuele overspel is indrukwekkend in zijn veelvormigheid (niet voor niets is het een van de grote thema’s in de literatuur – er werd in Troje tien jaar lang gevochten naar aanleiding van de ontrouw van Helena) om maar te zwijgen van de frequentie van voorkomen.
In de heterowereld beschikt men over een aantal serieuze noties die een tegenwicht kunnen vormen tegen de gevaarlijke begeerte. Kinderen en het gezinsleven! De belangrijkste reden voor het handhaven van de monogamie (ook zonder voorschriften dienaangaande zoals die in de bijbel zijn te lezen) is het in stand kunnen houden van een omgeving die geschikt is voor het opgroeien van kinderen. Het opvoeden van kinderen lukt nu eenmaal het beste als de vader en de moeder daar beiden voor zorgen, hoe zij onderling de taakverdeling verder ook regelen. Ontrouw in de heterowereld is gevaarlijk en mogelijk ontwrichtend. Niet alleen gezinnen lopen de kans te worden opgebroken met sterk negatieve gevolgen voor de kinderen, het hele dagelijkse leven van het echtpaar kan verscheurd worden door een scheiding, verhuizing, verbreking van contact met schoonfamilie, verdwenen vrienden en zo meer. Deze overwegingen zijn heel reëel en veel hetero’s gebruiken ze ook, wanneer ze voor de verleiding van ontrouw staan: ‘Ik zou best graag willen, maar het is te gevaarlijk, ik zie er maar van af.’
In de homowereld zijn de risico’s veel minder groot. De meeste homo’s leiden geen gezinsleven met kinderen, dus als er iets uit elkaar spat, hebben voornamelijk betrokkenen zelf er mee te maken en wordt niet een hele omgeving van naasten in de val meegesleept. (Nota bene: kinderloze heteroseksuele stellen lopen ook een grotere kans op scheiding via ontrouw dan hetero’s met kinderen.)
Nu de realiteit: mannelijke homo’s (ik spreek bewust niet over lesbische vrouwen, want voor hen gelden weer andere behoeftes en codes) zijn als alle mannen meer bedreven (geneigd?) om seks en liefde te scheiden. Anonieme, frequente, niet eens one-night maar one-hour stand contacten komen veel en veel meer voor dan in de heterowereld. Zolang je alleen woont is dat geen probleem, maar veel homo’s hebben natuurlijk nog wel meer behoeften dan alleen hun seksuele lusten bevredigen. Ze willen ook net als de hetero’s geestelijke intimiteit, huiselijkheid, gezelligheid, met z’n tweeën voor de tv hangen. Vroeger kon dat niet als homo (als twee mannen gingen samenwonen werden ze met de nek aangekeken). Tegenwoordig kan dat wel. Maar dat betekent nog niet dat ze verder precies zo zijn als hetero’s. De huiselijkheid, waar nu de maatschappelijke ruimte (acceptatie) voor bestaat, is in strikte zin onverenigbaar met de nog steeds veelvuldig de kop opstekende begeerte naar nieuwe, interessante seks. Tegelijk zijn er minder remmingen, minder risicofactoren om ook daadwerkelijk toe te geven aan de hedonistische impuls.
Je kunt je afvragen op zo’n moment: wie of wat doet een homo kwaad als hij bij tijd en wijle zijn seksuele energie ergens anders kwijtraakt dan in de huiselijke sponde. Wordt iemand boos als een mens (homo, hetero, man, vrouw) toegeeft dat hij weleens aan zelfbevrediging doet, terwijl hij/zij getrouwd is? Nee, vindt iedereen ruimhartig, moet kunnen, hoor. We doen het, maar we zwijgen erover, want het is privé en niemand heeft er last van.
Veel homostellen opereren op zo’n manier. Zonder dat dat heel duidelijk is afgesproken vermoedt men van elkaar dat de ander zich weleens fysiek ontrouw gedraagt. Als een stel het er wel over heeft gehad dan wordt nog wel eens afgesproken: ‘oké, seks mag, als ik er maar niets van merk, en zodra je verliefd wordt en het consequenties krijgt voor onze verhouding, wil ik het wel weten.’
Met deze houding kan natuurlijk ook van alles misgaan, daar maak ik me geen illusies over, het gaat erom dat men elkaar minimale manoeuvreerruimte gunt om het individuele seksuele verlangen te bevredigen. Dat is mooi, dat is ruimhartig, daar heb ik bewondering voor. Het verschil tussen een woordloze entente (wij doen dat wel, maar we zwijgen er verder over om de ander niet nodeloos te kwetsen) en de individuele beslissing ‘ik ga stiekem af en toe mijn gang zonder dat mijn vaste partner het merkt en zonder dat ie er last van heeft’ is maar heel minimaal.
We hebben in deze cultuur met elkaar afgesproken dat seks vrij is, mits vrijwillig. Er is in het wetboek van strafrecht niets te vinden over verboden seks, behalve wanneer het onvrijwillig gebeurt (verkrachting etc.) en wanneer het met minderjarigen of dieren gebeurt. Ontrouw is geen scheidingsgrond meer, promiscuïteit en homoseks niet strafbaar. Intussen blijven er genoeg redenen van morele aard over om je hier niet speciaal aan over te geven. Maar uiteindelijk beslist het eigen geweten hoe je je verstaat met promiscuïteit en buitenechtelijke seks. Alleen de persoon zelf is in dit opzicht verantwoordelijk voor zijn handelen. De wet heeft zijn handen van de seks afgetrokken. En terecht, want seks behoort bij uitstek tot het privédomein. Seks, lust, begeerte, verlangen zijn mooie dingen in het leven. Er zijn tal van momenten dat mensen beter niet aan deze impulsen toe kunnen geven (zoals ze ook vaak beter niet die zak patat kunnen eten), maar een homo van 26 jaar in de bloei van zijn leven, moet die op de bank gaan zitten met zijn vriend, zoals heteroseksuele stellen (die tenminste nog de kinderen hebben om zich mee bezig te houden) dat doen met vooruitzicht op de komende 50 jaar monogame huiselijkheid? Daar kan toch wel eens een niemand schade berokkenend herdersuurtje van af? Leve de lust!
Mooi essay!