Spring naar inhoud


Gevallen helden

Beatrijs Ritsema

Het afgelopen jaar vielen er drie mensen van een voetstuk waar ze al geruime tijd comfortabel op stonden. De drie hebben niets met elkaar te maken, behalve dat hun leven in het teken stond van de lotsverbetering van zwakke groepen. Alledrie bereikten ze dan ook ruim voor hun dood het niveau van levende legende: Martin Luther King geldt als de meest invloedrijke van de zwarte leiders, Simone de Beauvoir als een van de moeders van de tweede emancipatiegolf en Bruno Bettelheim was als weinig anderen de belangen van het kind toegedaan.

Ongetwijfeld is Martin Luther King het minst erge geval. Een ijverig vorser van zijn leven en werk ontdekte bij toeval dat King grote stukken van zijn proefschrift letterlijk had overgeschreven uit een ander boek. Onloochenbaar plagiaat. Samen met het al langer bekende imago van onverbeterlijk vrouwenversierder werpt deze plagiaataffaire enige smetten op King als individu – vooral hinderlijk voor degenen die op zoek zijn naar een volmaakt rolmodel -, maar de inhoud van zijn 'civil rights' boodschap blijft onaangetast.

Anders ligt dat voor Simone de Beauvoir die haar hele leven aan de leiband van Sartre liep. Zij stelde zichzelf uit volle overtuiging in zijn schaduw en spreidde die typisch vrouwelijke, opofferende solidariteit met hem ten toon, waar ze in haar eigen boek 'De tweede sekse' tegen fulmineerde. Ze waren niet getrouwd en daar was ze erg trots op, maar helaas is niet-getrouwd zijn geen probaat middel om de afhankelijkheid buiten de deur te houden. De biografie van Deirdre Bair over de Beauvoir is in dit opzicht tamelijk onbarmhartig: het is nooit verheffend om je te begeven in de geesteskrochten van een fan en de Beauvoir was de trouwste fan van het idool Sartre. Moeten we een voorbeeld van geslaagde emancipatie vinden, dan zijn we met Madonna die de sekse-regels aan haar laars lapt, een stuk beter uit dan met Simone de Beauvoir.

Maar de meest schokkende voetstuktuimeling was die van Bettelheim. Hoe is het mogelijk dat een overlevende van de nazikampen en fijnzinnig theoreticus van de kinderziel zich in het door hem opgezette instituut voor problematische kinderen overgaf aan mishandeling en vernedering van de pupillen? Er zijn te veel getuigenissen om de verhalen hierover als laster af te kunnen doen. Een van de ex-pupillen herinnerde zich een incident, waarbij hij door een razende Bettelheim met een voorwerp geslagen werd, omdat hij niet onder de douche wilde.

Zoals alle incidenten is ook dit voor verschillende uitleg vatbaar. Misschien had de jongen schurft of luizen, of was het eenvoudig een kwestie van stinken, waardoor het op dat ogenblik raadzaam was om hem onder de douche te zetten. Vaak leggen kinderen juist bij dingen die 'goed' voor ze zijn (een medicijn innemen, groente eten) een irritante weigerachtigheid aan de dag, die de verantwoordelijke volwassene tot onmachtige razernij kan brengen. Soms valt er dan wel eens een klap, die natuurlijk niet helpt, maar die ook weer geen levenslang trauma betekent.

In de zaak Bettelheim waren het niet zozeer de verhalen over fysiek geweld die shockeerden (in de jaren vijftig werd daar ondanks Spock toch heel anders tegenaan gekeken dan nu), alswel de sfeer van angst die de slachtoffers zich herinnerden. Aan een in drift uitgedeelde klap houdt een kind geen angst over, maar wel aan systematische aframmelingen en weloverwogen vernederingen. Liet Bettelheim in zijn instituut de concentratiekampsfeer herleven, zoals hij die had meegemaakt? Psychologische duiders wezen op deze ervaringen als verklaring voor het door Bettelheim gevoerde schrikbewind, maar het is een verklaring die niet tot begrip leidt.

Er moet wel heel veel freudianistiek aan te pas komen om de onderdelen van 's mans persoonlijkheid met elkaar kloppend te krijgen: verdringing van de kampervaringen, onder het deksel gehouden agressieve impulsen, die in combinatie met een klaarblijkelijke identificatie met de agressor toch van tijd tot tijd ontsnappen en vervolgens verdrongen dan wel ontkend worden, compensatie zoeken in het ontwerpen van een moraalleer over hoe kinderen tegemoet getreden moeten worden, en overcompensatie door in geschrift een beeld van zichzelf te creëren als de geduldigste en zachtmoedigste onder de kinderpsychiaters. Hoeveel tegenstrijdigheden over zichzelf kan iemand in zijn hoofd herbergen?

De meest voor de hand liggende uitweg voor degene die met ontzetting een dergelijke afgang gadeslaan is om vast te blijven houden aan het werk: Céline was een aarts-antisemiet, maar hij schreef mooie romans. Met Martin Luther King gaat dat makkelijk genoeg. De held als schuinsmarcheerder die inderhaast een proefschrift bij elkaar plagieert is een held met menselijke trekjes. Zijn verdiensten blijven buiten kijf, hijzelf wordt er hoogstens sympathieker op.

Met de Beauvoir en Bettelheim gaat de redenering moeizamer, omdat er hypocrisie in de weg zit. Ook doet zich nu iets anders voor: leedvermaak! Ik vond Simone de Beauvoir altijd al een humorloze kwezebabbel, dat elkaar vousvoyeren van Sartre en haar vond ik aanstellerig en door 'De tweede sekse' heb ik me destijds met veel moeite heengeworsteld. Die eindeloze uitweidingen naar hoe het er bij de oude Grieken aan toe ging, die merkwaardige ideeën over menstruatie, die zwaartillendheid. Dan was Germaine Greer heel wat joyeuzer en inspirerender. Nu blijkt dat haar theorieën over de vrouw, die me altijd al te filosofisch voorkwamen en die te weinig verband hielden met de praktijk, ook geheel los stonden van haar eigen levenswandel, kan ik mevrouw Sartre rustig aan het stof der eeuwen toevertrouwen.

Maar Bettelheims zaak is niet bevredigend op te lossen. Zijn theorie over autisme is later door de medische wetenschap nietig verklaard. Zijn ideeën over het belang van sprookjes vond ik wel sympathiek maar ook een beetje wazig. Maar de grote lijn uit zijn boek A Good Enough Parent, dat een volwassene zich eerst in een kind moet verplaatsen voor hij iets doet is heel sterk. Hoe zou je je voelen, als je niet naar bed wilt en er komt een reus van twee keer zo lang en drie keer zo zwaar, die je optilt en in een spijlenledikant gooit? Het is zo'n sterk beeld dat het me er al verschillende keren van weerhouden heeft te gaan schreeuwen of een klap uit te delen. Bettelheims werk moet dus toch maar blijven. Maar zonder bijsmaak zal ik hem niet meer kunnen lezen.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan