Beatrijs Ritsema
1994 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het jaar van het gezin. Alleen al de formulering geeft aanleiding tot bittere twisten tussen verschillende groepen die onder dit banier 'iets moeten doen'. Het jaar van de vrouw of het jaar van het tropisch regenwoud is hierbij vergeleken een makkie, want iedereen weet wat hij zich daar bij voor moet stellen, maar het gezin is zo wazig en veelvormig als een wolkenlucht.
De preciezen zien de definitie graag beperkt tot vader, moeder en kind(eren). De rekkelijken vinden dat alle variaties op dit thema er ook onder moeten vallen: ongehuwde en gescheiden moeders, homoseksuelen die kinderen opvoeden, grootouders die voor hun kleinkinderen zorgen, alleenstaande vaders. De achtergrond van deze discussie over definities is een ideologische. Wie de variaties uit wil sluiten geeft een waardeoordeel: alle gezinsvormen die niet aan het kriterium vader-moeder-kind voldoen zijn minder acceptabel. De paraplu-benadering van de progressieven is dan ook vooral gericht op het kweken van respect voor niet-traditionele leefvormen en het tegengaan van stigmatisering.
Deze strijd voor meer tolerantie is vooral een theoretische aangelegenheid en daarbij wel heel erg marginaal. Op de school van mijn zoontjes stikt het van de kinderen van gescheiden, verweduwde of anderszins ongehuwde ouders. Er is geen beginnen aan om die allemaal te stigmatiseren en dat gebeurt dan ook niet. Statistisch gezien vormen de niet-traditionele gezinsvormen al jarenlang geen uitzondering meer, dus meer begrip kweken is een overbodige investering van energie.
Wat niet wil zeggen dat er geen probleem is. Steeds meer kinderen in Amerika leven onder de armoedegrens. En stigmatisering of niet, armoede gaat meer samen met ongehuwde tienermoeders of gescheiden ouders dan met gewone gezinnen. Vanuit strikt economisch oogpunt biedt een traditioneel gezin de kinderen een steviger basis. Als we het niet meer mogen hebben over de immateriële voordelen voor een kind van het leven met een vader en een moeder, dan kun je nog altijd wijzen op het banale geld.
De vervlochtenheid van geld en gezinswaarden zorgen voor een onontwarbare knoop van ellende. Aan elk los touwtje dat eruit steekt kan getrokken worden, maar de knoop uiteenrafelen lukt niet, omdat de verschijnselen zich nu eens als oorzaak dan weer als gevolg voordoen. De progressieven zien geld gewoonlijk als oorzaak. Armoede? Verhoog de bijstand, dan hebben ongehuwde moeders evenveel kans hun kinderen goed en veilig op te voeden als self supporting gezinnen. In theorie klopt dit, maar in de praktijk hebben belastingbetalers geen zin om steeds meer geld te betalen voor kinderen van steeds meer ongehuwde moeders, terwijl ze zelf het stichten van een gezin uitgesteld hebben tot ze het zich financieel konden veroorloven.
Conservatieven trekken vaker aan een gezinswaarde-touwtje: verwekkers en gescheiden vaders dienen opgespoord en gedwongen hun financiële verplichtingen na te komen. Maar de jongeren onder deze deadbeat dads leven vaak van de hand in de tand, zonder vooruitzicht op een baan. Geen geschikte partij om een kerngezinnetje mee op te richten, laat staan om alimentatie van te vorderen. Met werk zouden ze geholpen zijn, maar wie betaalt de banenplannen?
Seksuele voorlichting met de nadruk op anticonceptie geldt als weer een ander panacee. Het is per slot van rekening niet echt nodig om op je vijftiende zwanger te raken. Middelen genoeg. Condooms gratis af te halen bij de schoolconciërge (ook handig tegen aids). Ook deze campagnes blijven zonder effect, omdat ongehuwd zwanger zijn niet meer als de ramp der rampen beschouwd wordt. Het hoort erbij, het overkomt iedereen, er valt best mee te leven. Zelfs de 'I'm proud to be a virgin' beweging (die T-shirts met een gelijknamige opdruk verstrekt aan jongeren die abstinentie beloven tot ze op college zijn) zal hier niets aan veranderen. Een cultuur van seksuele vrijheid verander je niet een twee drie in een cultuur van zelfrestrictie.
Sommige conservatieven stellen draconische maatregelen voor. De socioloog Charles Murray vindt dat de bijstand voor ongehuwde moeders afgeschaft moet worden. Wie zelf zonder partner maar met behulp van familie of vrienden een kind wil opvoeden, moet dat vooral doen. Op de staat een beroep doen kan ook, maar die neemt dan wel de volledige verantwoordelijkheid en plaatst het kind in een weeshuis. Degenen die onaangename associaties krijgen bij het woord 'weeshuis' kunnen de term '24-uur-per-dag-crèche' gebruiken. Binnen een generatie is het afgelopen met de buitenechtelijke kinderen, voorspelt Murray, want de gezinswaarden voegen zich vanzelf naar de economische randvoorwaarden.
Net als het model 'verhoging van de bijstand' klinkt het model 'opheffing van de bijstand' heel overtuigend. Niemand wil zijn of haar kinderen graag in een weeshuis terecht laten komen en als dat het vooruitzicht zou zijn, dan zou men wel wat harder rennen voor de anticonceptiemiddelen. Toch is het geen effectieve oplossing. Het opheffen van de bijstand aan ongehuwde moeders heeft hetzelfde nadeel als de bijstand verhogen: het is domweg te duur.
Als al die kinderen die nu in behoeftige omstandigheden opgroeien ineens onder supervisie van de staat kwamen te vallen, zou dat tot enorme uitgaven leiden, want het kan niet de bedoeling zijn dat ze in liefdeloze, onaangename barakken à la Roemenië terecht komen. Het zouden inderdaad een soort 24-uurs crèches moeten zijn met voldoende speelgoed, kleertjes, onderwijs, bezoekmogelijkheden voor de financieel niet draagkrachtige ouders en toegewijd personeel dat om de kinderen geeft. Met de winst die je haalt uit het inhouden van de bijstand is nog geen fractie te betalen van het aantal kwalitatief hoogwaardige weeshuizen dat nodig zou zijn. En als de standaard van hoge kwaliteit niet gehaald wordt, heeft de hele onderneming geen zin, althans niet voor de kinderen, want die komen van de regen in de drup.
Elke oplossing, zowel van progressieve als van conservatieve zijde, stuit op bezwaren die op hun beurt nog meer weerstand oproepen dan het oorspronkelijke probleem van de in armoede opgroeiende kinderen. Aan die Verenigde Naties-jaren van de vrouw of het milieu heb ik altijd al een hekel gehad, maar dit jaar van het gezin (wat is een gezin? eerst in subgroepjes uitspitten, dan plenair compromissen sluiten) vormt voorlopig wel het absolute dieptepunt in kosmetische taakgroepcultuur.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.