Beste Beatrijs,
Regelmatig als ik (student), alleen of met een groter groepje, bij een vriend ben voor een gezellig samenzijn, maakt de gastheer – dames bezondigen zich hier nooit aan – een eind aan de bijeenkomst met de volgende zinsnede: ‘Ik ga je/ jullie er zo uit trappen (schoppen)’. Natuurlijk is het niet letterlijk bedoeld, toch word ik iedere keer weer onaangenaam getroffen door deze zegswijze. Ik vind het een weinig gastvrije afsluiting van de avond. Wat is er mis met ‘Het is weer mooi geweest’ of ‘Het is laat, ik ga zo slapen’? Ben ik overgevoelig of is dit een voorbeeld van in ironie verpakte Hollandse botheid?
Eruit gezet
Beste Eruit gezet,
Onder jongeren komt het wel vaker voor dat ze uit een waaier van synoniemen steevast de grofste kiezen om te demonstreren dat ze stoer, recht voor z’n raap en vooral niet nuffig zijn. Het is ook een manier om zich te onderscheiden van hun conventionele ouders die een hekel hebben aan grove taal. Die jongeren hebben het niet over ‘eten en drinken’, maar over ‘vreten en zuipen’. Ze zeggen niet ‘die ligt nog in bed’, maar ‘die ligt nog in z’n nest te stinken (meuren)’. Wat in uw voorbeeld ook kan meespelen is dat de mensen bij wie u op bezoek bent eigenlijk vinden dat zij als gastheer geen eind aan de avond mogen maken, maar dat bezoekers dit initiatief moeten nemen. Door gebruik te maken van een grappig bedoeld overstatement hoopt de gastheer zijn – vermeende – etiquettaire overtreding te maskeren. Het is allemaal reuze onhandig, want een gastheer hoeft helemaal niet willoos af te wachten tot het bezoek eindelijk vertrekt. Hij mag er best zelf een punt achter zetten. Enfin, met het klimmen der jaren zult u er steeds minder vaak ‘uitgetrapt’ worden. Intussen kunt u botte gastheren een slag voor blijven door iets eerder weer eens op huis aan te gaan.
Persoonlijk zou ik het toch gewoon als Hollandse of randstedelijke botheid bestempelen. Het is hier zo’n gangbare uitdrukking dat ik er echt geen faux-pas van kan maken, zeker niet waar het een samenzijn van bevriende studerende jongeren betreft.
Ik zou niet beledigd zijn door de botte uitdrukking. Vooral jonge mannen onder elkaar zijn vaak wat grover en gebruiken soms scheldwoorden. “Hé pik!” hoorde ik vroeger als begroeting op het schoolplein. Dat was iets wat vrienden tegen elkaar zeiden, maar nooit tegen mensen buiten hun vriendengroep. Juist door extra grof te zijn werd aangegeven dat de vriendschap sterk was.
Zelf gebruik ik de uitdrukking ook wel eens als gastvrouw. Eigenlijk is dat altijd op een tijdstip waarop de gasten eigenlijk al zelf hun vertrek hadden moeten aankondigen. Natuurlijk weeg ik de situatie wel af. Doordeweeks om tien uur kondig ik netjes de laatste ronde aan “wil iemand nog een laatste kopje koffie?”. In het weekend om half twee ’s nachts “schop” ik mijn goede vrienden wel de deur uit.
Ik ben benieuwd hoe laat de schrijver bij zijn vrienden weggaat. Beatrijs heeft wat dat betreft helemaal gelijk: misschien had u allang beleefd moeten aangeven niet lang meer te blijven. Wil de gastheer liever langer doorgaan dan stelt hij vast voor om nog even een biertje te drinken.
Het is natuurlijk bot maar de gasten zijn minstens zo bot. Bij mijn opa en oma hing vroeger een spreuk: gasten brengen altijd vreugde mee, is het niet bij het komen dan wel bij het gaan.
Gasten dienen zelf in de gaten te hebben of ze de gastvrijheid niet te veel op de proef stellen. Het lijkt me dat een gastheer wel signalen af geeft dat het hem lang genoeg heeft geduurd. Hij zet de drank weg, neemt zelf geen drank meer en biedt het ook niet meer aan, kijkt op de klok/zijn telefoon, of wat dies meer zij.
Waarom hebben de gasten niet in de gaten dat het tijd is om te vertrekken? Ja de gastheer kan het vriendelijker, ik zou haast zeggen, moet het vriendelijker brengen maar eigenlijk hoort hij het helemaal niet te zeggen, de gasten horen zelf een eind aan de avond te maken.