Spring naar inhoud


Dealen in andermans geheimen

Joseph Epstein: Gossip. The Untrivial Pursuit. Uitgever Houghton Mifflin Harcourt. 242 p. $ 25

Roddelen geldt niet als een fraaie tijdpassering. Toch doet iedereen er aan mee. Zo niet als actieve partij, dan ten minste als toehoorder. Het is weinigen gegeven om mogelijk interessante informatie te versmaden. In zijn boek Gossip. The Untrivial Pursuit verdiept de Anerikaanse essayist Joseph Epstein zich in het wezen van deze hardnekkige en al te menselijke ondeugd. Een schuldig genoegen noemt hij het.

In de breedste zin is roddelen praten over andere mensen. Twee mensen die het hebben over een derde, afwezige persoon is de grondvorm van het roddelgesprek. Hoe komt het dat welk onderwerp dan ook (het weer, ontwikkelingen in de politiek, de komende vakantie, de nieuwste film zus, het laatste boek zo, het Midden-Oosten, de sportschool, gentechnologie) beter in aanzien staat dan het onderwerp ‘andere mensen’? Waarom heeft roddelen zo’n slechte naam, terwijl er geen fascinerender gespreksonderwerp denkbaar is?

In alle religies wordt roddelen streng veroordeeld. Het wordt beschouwd als een uiting van de rauwe, menselijke natuur, waar mensen niet aan horen toe te geven maar die getemd en bijgeschaafd moet worden tot iets hogers. Epstein citeert de Talmoed, waarin staat: ‘Spreek niet prijzend over je vriend, want een gesprek over zijn goede kanten kan makkelijk uitlopen in een gesprek over zijn slechte eigenschappen’ en daarmee wordt precies de vinger gelegd op het problematische aspect van roddel.

Het gaat bijna altijd over zaken die het gespreksonderwerp liever niet door anderen besproken zag. Ook al zijn twee mensen een afwezige derde toegenegen, dan nog krijgt al het mooie wat er over hem te bespreken valt minder aandacht dan een enkel ongunstig puntje. Over het goede, het mooie, het gelukkige en het lofwaardige ben je snel uitgepraat, zoals goed nieuws geen nieuws is. Dat goede vriend X een prachtig huis heeft, een fijne baan, een lieve vrouw en twee schatjes van kinderen is natuurlijk geweldig, maar ook een beetje saai. Pas als zich ergens een barstje vertoont in het glanzende oppervlak, wordt het interessant. Dus zullen de roddelaars na een formeel hoofdknikje naar de onmiskenbare verdienstelijkheid van X zich met des te meer energie storten op het ondergraven van zijn eerbiedwaardigheid: dat huis krijgt-ie al een half jaar niet verkocht, die baan is ietsje te hoog gegrepen voor hem, eigenlijk zit-ie bij z’n vrouw onder de plak en het jongste kind schijnt adhd te hebben.

Roddelen beweegt zich in het schemergebied tussen schijn en wezen. De activiteit is erop gericht om de incongruenties op te sporen tussen hoe iemand zich voordoet aan de wereld en hoe iemand in werkelijkheid is. Wie roddelt dealt in andermans geheimen. De belangrijkste functie ervan is heel prozaïsch: geïnformeerd zijn over wat er zoal speelt in de groep. Overal waar mensen samenwerken (op het werk, in de vrije tijd, in families, onder vrienden) is het handig om te weten hoe de allianties liggen, hoe de hiërarchie in elkaar zit, wie er ruzie heeft met wie, wie er goed is met wie. Roddel gaat over mensen. Geruchten gaan over gebeurtenissen die zich recentelijk hebben voorgedaan of die mogelijk zullen plaatsvinden. Zowel roddels als geruchten zijn nuttig om te vernemen, omdat kennis macht geeft. Hoe beter iemand geïnformeerd is, hoe beter hij zijn eigenbelang voor de toekomst veilig kan stellen. Informatie over de geheime affaire van de chef met een collega of over een dreigende bedrijfsovername zal dan ook altijd mogen rekenen op de warme belangstelling van degenen die zich in die omgeving bevinden.

Het delen van geclassificeerde informatie heeft een bindende werking op de mensen die eraan meedoen. Degene die de roddel verspreidt demonstreert dat hij/zij tot de ingevoerden hoort en door de luisteraars in vertrouwen te nemen verwelkomt hij hen in de groep van uitverkorenen. Roddelen bevestigt het in-groepslidmaatschap van de aanwezigen, geeft betrokkenen een gevoel van morele superioriteit en stelt tegelijk de normen nog eens duidelijk vast doordat in het gesprek de (normoverschrijdende) afwezige veroordeeld wordt. Het integrerende aspect gaat aldus gepaard met een waakhondfunctie, die voor de beroddelde akelig kan uitpakken. Zie de verstikkende roddelcultuur in sommige moslimkringen, waarbij een meisje dat op straat gesignaleerd wordt met een jongen die niet tot haar familie behoort het object wordt van kwaadsprekerij die kan escaleren tot eerwraak en moord.

In een roddelgesprek wordt de reputatie van een afwezige tegen het licht gehouden. Er zijn verschillende redenen waarom dit genoegen onweerstaanbaar blijft voortwoekeren. Naast elementaire informatie (vriend X gaat scheiden), je te goed doen aan in beschamende details uit andermans leven (collega Y moet een cursus volgen over de gevaren van alcohol) voorziet roddel ook in de behoefte aan analyse van de medemens. Natuurlijk kan iemand zichzelf of de gespreksgenoot als onderwerp nemen, maar die gesprekken hebben doorgaans minder elan dan wanneer het over derden gaat. Zelfconfidenties houden de toehoorder gevangen in een dwangbuis van instemming en medeleven, terwijl de speculaties, generalisaties en treffende details vrijuit over tafel vliegen, zodra het over een niet-aanwezige gaat. Het gesprek wordt luchtiger, geestiger, vileiner en er wordt meer gelachen. Om dezelfde reden vinden ongeautoriseerde biografieën gretiger aftrek dan geautoriseerde. Wat het subject niet onthuld wil zien is interessanter dan wat hij fiatteert.

Doet de waarheid er nog iets toe te midden van al dat glitterende, soms regelrecht cynische, amusement van de roddelpraktijk? Een onprettige waarheid verspreiden is een vorm van verraad. Bewust leugens verspreiden is immoreel. Het probleem zit niet zozeer in de bron van een roddelverhaal, omdat voor de luisteraar meestal wel duidelijk is of degene die iets uit de eerste hand vertelt entertainende of kwaadaardige intenties heeft. Een vriend zal geen leugens de wereld in helpen, een vijand kan daar wel toe overgaan en zal in eerste instantie minder serieus worden genomen. Reputatieschade doet zich pas op enige afstand voor, wanneer het verhaal (hetzij waar, hetzij onwaar) aan nog weer anderen wordt verteld. Hoe verder van de bron verwijderd, hoe minder scrupules om brisante informatie door te vertellen. Volgens Epstein gaat een goed roddelverhaal over iets indiscreets, moet het plausibel zijn binnen het karakter van de persoon en valt het niet te checken. Als voorbeeld geeft hij het commentaar van Barbara Cartland (schrijfster van honderden boeketachtige romans) op de huwelijksbreuk van kroonprins Charles en Lady Diana: ‘Dat moest wel mislopen: Diana deed niet aan orale seks.’ Een waarlijke stoot onder de gordel, deze opmerking, die met een korreltje zout kan worden genomen gezien het feit dat Cartland eerder tot haar misnoegen gepasseerd was als gast voor de koninklijke bruiloft.

Sinds de opkomst van de massamedia anderhalve eeuw geleden en recenter het internet staan beroemdheden en publieke personen meer dan ooit bloot aan roddel. Het onderscheid tussen verslaggever en blogger, tussen nieuws en roddel begint te vervagen. Iemand als Matt Drudge handelt naar eigen zeggen in ‘ongeredigeerde informatie’. Hele industrieën drijven op de zucht van het publiek naar informatie over het privéleven van bekende mensen. Politici, film- en tv-sterren moeten zwaar op hun tellen passen, omdat elke indiscretie of morele uitglijer meedogenloos wordt uitgevent onder het motto ‘het publiek heeft er recht op te weten wat iemand in zijn schild voert en of hij wel binnen de wet blijft’.

De meeste roddelbladen en-programma’s behandelen volstrekt triviale wetenswaardigheden uit de sector lief en leed. De trivialiteit ervan (zangeres X heeft als tiener haar baby afgestaan, acteur Y dumpt zijn vriendin, sportman Z lijdt aan alzheimer) leidt bij menig intellectueel tot ergernis en tot het debunken van de hele roddelsector als tijdverdrijf van het laagste allooi. Maar roddel is alleen triviaal als het over oninteressante mensen gaat. En iedereen heeft zo zijn eigen maatstaven om andere mensen wel of niet interessant te vinden. Iemand die z’n neus ophaalt voor roddels over het nieuwste soapsterretje kan met rooie oortjes een biografie van Stravinsky of Dickens lezen. Of een roman for that matter, want een roman is ook een verschijningsvorm van roddel. Hogere roddel weliswaar, waar door middel van originaliteit en stijl aan is geschaafd, maar de mechanismes zijn hetzelfde.

Mensen die oprecht zijn, wanneer ze beweren zich niet voor roddel te interesseren, leiden ongetwijfeld een eerzaam bestaan, maar die desinteresse zou wel betekenen dat ze geen oog hebben voor de overweldigende hoeveelheid idiotie in het leven en ook niet voor de larmoyante komedie van het menselijk gedrag. Op dezelfde manier is iemand die niets te verbergen heeft, er geen pretenties op nahoudt, geen schaduwzijden kent, ook onuitstaanbaar. Te saai om zelfs maar zijdelings als roddelonderwerp te figureren.

Epstein vlecht heel veel roddels door zijn beschouwing heen. Een van de aardigste is de anecdote over senator Patrick Moynihan (een groot politicus tevens drankorgel), die tijdens zijn drankgelagen in kantoortijd door zijn staf werd geëxcuseerd met het zinnetje: ‘The senator can’t come to the phone, he’s on the floor right now.’ Hoewel Epstein een bewonderaar was van Moynihans intellectuele en politieke kwaliteiten, kon hij zichzelf er toch niet van weerhouden om deze grap telkens maar weer aan anderen te vertellen, als de man ter sprake kwam, waarmee hij hem weer een krasje in zijn reputatie bezorgde. Zo gaat dat met roddelen. Gossip is een even inzichtelijke als amusante verhandeling over de elementaire vraag waarom de menselijke natuur zich niet zo makkelijk laat beschaven.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan