Een proefschrift zonder dankwoord is als een krant zonder strip. Geen essentie, toch onmisbaar. Strips en cartoons scoren hoog onder krantenlezers, ik vermoed dat dankwoorden honderd procent lezers halen onder degenen die een proefschrift uitgereikt krijgen. In mijn boekenkast staan tal van proefschriften van vrienden en bekenden, waar ik nooit een letter in gelezen heb (kan het niet volgen, interesseert me niet) en die ik ook niet weg durf te gooien (want vrienden en bekenden), maar elk dankwoord heb ik gelezen. Ook in gewone, meestal non-fictie-boeken.
In een proefschrift zijn het de enige pagina’s, waar de schrijver als individu spreekt en waar je een inkijkje krijgt in zijn of haar persoonlijke relaties. Lectuur van het dankwoord lijkt veel op bestudering van overlijdensadvertenties: met wie hield deze persoon het allemaal? Sommige schrijvers bedanken heel veel mensen, anderen zijn kariger en het is altijd amusant om de ingenieuze zinswendingen te lezen, waarmee de bedankte personen gevrijwaard worden van wat voor inhoudelijke missers er ook in het boek mogen voorkomen. Tot je verrassing in een dankwoord figureren geeft een golf van sympathie. Níet genoemd worden daarentegen, terwijl je meent daar wel voor in aanmerking te komen, kan tot een levenslange brouille leiden. Er is weinig zo onverdraaglijk als ijskoud te worden gepasseerd, dus kan een schrijver maar beter te veel dan te weinig mensen bedanken.
Aan de Universiteit van Wageningen speelde laatst een akkefietje over dankwoorden. Agrotechnoloog Jerke de Vries mocht niet promoveren, voordat hij zijn dankwoord tot God en een citaat van Augustinus op het schutblad had verwijderd uit zijn proefschrift. Dit omdat de universiteit geen religieuze (of politieke) uitingen toestaat in wetenschappelijke geschriften. De Vries scheurde vervolgens de gewraakte pagina’s eruit. Hij verzaakte God ter wille van zijn doctorsgraad, zou je kunnen zeggen. Zo diep zit zijn religieuze overtuiging blijkbaar ook weer niet vergeleken met de vroeg-christelijke martelaren die zich, zoals de mythe van de kerkgeschiedenis het wil, liever voor de leeuwen lieten werpen dan hun geloof in de enige, echte God te desavoueren.
Betoonde De Vries zich een laffe pragmatist die zijn rug niet recht durfde te houden? Ja! Anderzijds neemt de universiteit een wel heel benepen antireligieuze opstelling in. Om niet te zeggen infantiel. Het punt is niet eens dat een dankwoord een persoonlijk karakter heeft en geen wetenschappelijke pretenties. Of de promovendus nu zijn overleden moeder bedankt, Sinterklaas of Onze-Lieve-Heer – geen van drieën bestaat en op een ander niveau toch ook weer wel. Waar het om gaat is de hautaine afwijzing (censuur in dit geval) van het niet-wetenschappelijke dat voor het gemak tot God wordt gereduceerd. Terwijl het in het leven barst van de niet-wetenschappelijkheid (relaties, ideeën, kunst, opvoeding). Tegen die niet-wetenschappelijke fenomenen heeft de universiteit geen bezwaar, alleen God en vooruit de politiek zitten in het verdomhoekje. In Wageningen vindt men dat een goede wetenschapper zich niet met God encanailleert.
Over de onverenigbaarheid van religie en wetenschap, in het bijzonder de evolutietheorie, wordt veel gesteggeld. Het wringt om in Adam en Eva te geloven en tegelijk dinosaurusbotten op te graven. Toch bestaan er wetenschappers die geen enkel probleem hebben om hun werk te combineren met hun godsgeloof. Dat is niet alleen een kwestie van compartimenten aanbrengen. De monotheïstische God vertegenwoordigt in z’n eentje het hogere, datgene wat groter en machtiger is dan de mens. De oorsprong van God is het abstraheringsvermogen van de mens. Je kunt niet leven zonder bepaalde kwaliteiten belangrijk te vinden en na te streven: liefde, strijd, loyaliteit, wijsheid, huiselijke haard, slimheid, desnoods roes. In het oud-Griekse polytheïsme kregen deze abstracties een god(in) toegewezen om te vereren, om geïnspireerd door te worden, om in te geloven. Iedereen gelooft nog steeds in dat soort abstracties, alleen noemen we ze geen Apollo of Athena meer. Op monotheïsme valt af te dingen dat het totalitairder, dogmatischer, paternalistischer en daardoor in zekere zin primitiever is dan polytheïsme. Geloofszaken kunnen beter niet worden dichtgetimmerd. Die moet je laten gaan. Een verbod op Godsvermelding in een dankwoord degradeert de wetenschap tot het enig juiste geloofsartikel. Dat is hoogmoed en het klopt niet.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.