Beste Beatrijs,
Mijn vriend (24) en ik (20) hebben sinds drieënhalf jaar een serieuze relatie. Na zijn afstuderen elders in het land heeft hij een promotiebaan gekregen in de stad waar ik studeer. Hij heeft nu ook een huurhuis hier gevonden. Ik ben erg enthousiast dat hij eindelijk gaat verhuizen. Omdat hij niet direct een onderkomen kon regelen toen zijn baan begon, heeft hij anderhalve maand drie nachten in de week bij mij gelogeerd. Dit vond ik erg gezellig. Op aandringen van mij heeft hij wel huur voor die dagen betaald, wat hij eerst niet van plan was. We willen over een aantal maanden gaan samenwonen. Het huis moet worden ingericht (we schatten de kosten daarvan op ongeveer 2000 euro) en hij wil graag dat ik een bijdrage lever.
Ik heb wel enig spaargeld, maar veel minder dan hij en dat geld is eigenlijk bestemd voor onverhoedse studiekosten. Het gaat me te ver om helemaal niet bij te dragen, omdat het toch uiteindelijk ons thuis wordt. Wat is de norm?
Wat voor verdeelsleutel?
Beste Wat voor verdeelsleutel,
Er is geen norm. U kunt zo veel of zo weinig bijdragen als u zelf wil. Of helemaal niets. Dat lijkt me verreweg de beste optie. Anders gezegd: trek niet bij hem in! U bent te jong voor zo’n ingrijpende stap. 20 jaar is geen goede leeftijd om te gaan samenwonen. Uitstellen van de samenwoonbeslissing heeft als voordeel dat u en uw vriend de financiën apart houden en dat de verhouding zuiver blijft. Uw vriend gaat promoveren. Dat is geen vetpot, maar hij moet ervan kunnen leven. Hij zou uw financiële inbreng niet nodig moeten hebben om te kunnen wonen. Hij kan naar de kringloopwinkel gaan, als hij een eettafel nodig heeft. Uw spaargeld is bedoeld voor onverwachte studiekosten. Misschien wil u later een semester in het buitenland studeren. De aanschaf van een driezitsbank of een espressoapparaat lijkt op dit moment niet bepaald een topprioriteit. Als een samenwoonrelatie uitgaat (en houd er rekening mee dat heel veel relaties van jonge twintigers niet houdbaar blijken), geeft dit bovenop de emotionele sores veel extra gedoe om de financiële investeringen te ontwarren. Nog afgezien van aanspraak op de woonruimte zelf: wie is hoofdhuurder en wie komt er op straat te staan als de relatie ontspoort?
Waarom zou u nu al de verantwoordelijkheid van een gemeenschappelijke huishouding met alle risico’s van dien aangaan? Dit is de leeftijd om vlijtig te studeren, te leren om zelfstandig te leven en om plezier te hebben met vrienden en vriendinnen. De liefde kan prima in dit panorama worden ingepast – ieder vanuit zijn/haar eigen woonruimte.
Ik raad u aan om de huurgelden die u uw vriend hebt laten betalen aan hem terug te geven (een geliefde laten betalen voor achttien gezamenlijke nachten slaat nergens op) en de samenwoonplannen af te blazen. Een twintigjarige is te jong voor het gezapige leven van een getrouwd stel. Tegen de tijd dat u zelf ook afstudeert en een beginnetje maakt met financiële onafhankelijkheid, is het vroeg genoeg om samen te wonen, mocht de relatie dan nog steeds bloeien.
Ik ben begin twintig met mijn vriend gaan samenwonen (ik student zonder geld, hij met baan), en inmiddels zijn we heel wat jaren verder en zeer gelukkig getrouwd.
Hoewel het advies van Beatrijs rationeel correct is, wil niet zeggen dat dit voor iedereen de juiste keuze is. Mijn hele leven heb ik te horen gekregen dat ik “te jong” was voor dingen, ik ben heel blij dat ik hierin mijn eigen lijn heb getrokken.
Het best mogelijke advies, Beatrijs!
Eens met Marie. Bovendien vroeg deze vrouw niet om advies of ze wel of niet moet samenwonen, maar om advies over hoe de geldzaken af te handelen.
In oma’s tijd moest een jonge vrouw trouwen om zichzelf verzorgd en zeker van een bepaalde maatschappelijke status te weten. In mama’s tijd genoot trouwen de voorkeur, maar ongehuwd samenwonen met eventueel daarna een bruidssluier-en-hoge-hoed-ceremonie was geen probleem. In mijn jonge jaren was ‘hokken’ de standaard, waarbij de optie ’trouwen’ niet belangrijk was. Nu krijgt de jonge generatie te horen dat samenwonen te veel financiële risico’s in zich bergt, en dat in alle levensfases. Ondertussen blijft de evolutionair bepaalde wens om lief en leed met een partner te delen bestaan. En daar hoort een eigen nest bij! De schrijfster geeft blijk van veel verstand omdat ze zelf al een spaarpot heeft waar ze zuinig mee omgaat. Zij is daarom m.i. niet “te jong” om te gaan samenwonen. De promovendus ziet hopelijk in dat hij vooreerst geen grote bijdragen van haar kan verwachten. Maar met wat duidelijke afspraken over financiën is het allemaal beslist doenlijk.
Toen wij 21 waren woonden we ieder op onze eigen studentenkamer en kochten samen een appartementje in aanbouw. Toen we 22 waren was het af en trokken we er in. Vanaf dat moment hebben we al ons geld als gezamenlijk behandeld. Inmiddels zijn we 25 jaar en een paar huizen verder en we hebben daar nooit problemen mee gehad.