Wat als de standaard levensduur zich zou uitstrekken tot 130 jaar, zoals medisch onderzoeker Andrea Maier afgelopen zomer voorspiegelde in Zomergasten? De redenering van Maier was simpel genoeg: veroudering is geen natuurlijke gang van zaken maar een conglomeraat van ziektes, wat betekent dat elk symptoom (van rimpelvorming tot grijs haar, van botontkalking tot spierslapte, van levervlekken tot hardhorendheid) een aandoening is die gerepareerd kan worden.
Veroudering is in deze visie abnormaal, een abjecte anomalie die bestrijding verdient. Maar waaruit bestaat de normale verschijningsvorm, waartegen de afwijkingen worden afgezet? Om deze vraag te beantwoorden is het illustratief om het fotokatern van een willekeurige biografie te bekijken, liefst van iemand die een lang leven heeft gehad. Zo’n serie snapshots vind ik altijd buitengewoon intrigerend, juist omdat er geen standaard versie van de persoon valt aan te wijzen. Ja, de gebiografeerde is als twintiger of dertiger mooier en aantrekkelijker dan als zestiger – dat haal je de koekoek. Maar als schuchtere puber is de persoon even normaal en waarachtig als in de verschijningsvorm van verlopen tachtiger.
Het merkwaardige is verder dat je bij grote leeftijdsverschillen vaak niet eens de jongere in de oudere kunt herkennen. Van dag tot dag is er geen verschil. Van jaar tot jaar een miniem verschil, maar over de decennia heen vindt er zo’n meedogenloze transformatie plaats dat je op grond van foto’s nauwelijks nog kunt spreken van een en dezelfde persoon. Op welk moment moet het transformatie- oftewel verouderingsproces een halt toe worden geroepen? Voor de menopauze? Voor de eerste tekenen van erectiel disfunctioneren? Waarom eigenlijk niet ingegrepen voordat de puberteit überhaupt inzet? Tenslotte heeft een tienjarige een prima leven om tevreden mee te zijn zonder hormonen die roet in het eten gooien. Een kwart eeuw tien jaar oud zijn vormt ook een mooie compensatie voor de levensfase tussen honderd en honderddertig jaar die ondanks alle benodigde reparaties toch in ouderdom zal moeten worden doorgebracht.
Ik moet er niet aan denken dat ik de fase van het 75 zijn vijftig jaar extra moet volhouden.
Een tienjarige die 25 jaar moet doorbrengen in de prepuberteitsfase zal zich waarschijnlijk toch gaan vervelen. Hoe lang blijft het bouwen van legokastelen en tikkertje spelen leuk? De menselijke geest is gebouwd op transformatie ongeacht wat het lichaam doet. In mijn jongere verschijningsvorm zag ik er een stuk beter uit dan tegenwoordig en in esthetisch opzicht kan ik terugverlangen naar die fruitiger versie, maar de bijbehorende mentaliteit en het bijbehorende dagelijkse leven spreken mij niet meer aan. Ik heb geen zin meer in nachtenlange alcoholische gezelligheid en ingewikkelde relaties. Het intensieve, energie opslorpende leven met kleine kinderen lokt mij ook niet meer. Het was mooi, maar het had niet langer hoeven duren dan het duurde. Op zeker moment is het: seen that, been there, done that.
Je ziet wel eens kwieke, goed-geconserveerde negentig-plussers op tv die hooguit 75 lijken, zowel in uiterlijk als geestesgesteldheid. Maar 75 is evengoed al behoorlijk oud en ik moet er niet aan denken dat ik de fase van het 75 zijn nog vijftig jaar moet volhouden. De grondeloze verveling die dat oplevert! Je kunt geen halve eeuw golfen of wereldreizen en zelfs aan het plezier van nieuwe boeken lezen komt een eind. Ook aan de belangstelling voor nazaten zit een grens. Het is een illusie te denken dat een oma geïnteresseerd is in de kinderen van haar kleinkinderen. Een overgrootouder en achterkleinkind delen slechts twaalfenhalf procent van hun genetisch materiaal. Dat is even veel als gedeeld wordt met een achternicht of –neef, voor wie doorgaans ook geen belangstelling bestaat. Daal je nog een stapje af op de genealogische ladder bedraagt de genetische overeenkomst zes procent: evenveel als met de buurman. Na vier generaties is er domweg geen sprake meer van familie.
Er is geen leven mogelijk zonder een standaard routeschema van transformaties. De transformatie van oud naar lijk ligt al in de kiem besloten.
Lieve help, wat een opbeurend stuk, Beatrijs. De kern van de boodschap is duidelijk en overtuigend, maar je stelt het wel heel simplistisch. Ik zal een uitzondering zijn, maar ik heb toevallig een ontzettend leuke vriendschap opgebouwd met een aantal 12,5%’jes: achterneven en -nichten uit Australië met wie ik verschrikkelijk veel interesses gemeen bleek te hebben. En daar gaat het om: interesse en nieuwsgierigheid. De hierboven geschetste grondeloze verveling treedt inderdaad op als je je niet laat prikkelen door nieuwe contacten of ervaringen. Niemand heeft bij voorbaat zin in ingewikkelde relaties of plichtmatige alcoholische gezelligheid. Ze overkomen je als je je in het leven laat meesleuren. Zo stellig als jij schrijft dat een 75-jarige dit niet meer kan opbrengen, daarmee lijk je te beweren dat het bij een bepaalde leeftijd gewoon gedaan is met het concept nieuwsgierigheid. En dat geloof ik niet. Elk mens valt op een of andere manier te prikkelen. Tenzij iemand depressief is.
Met bezorgdheid constateer ik een toenemende trend in NL om ouderen voor te houden dat overgaan naar de eeuwigheid geen ramp is. Ze werken niet meer, ze kosten geld, ze veroorzaken belasting van zorgpersoneel ten laste van de staatskas en de kinderen die hun erfdeel zien decimeren door zorgkosten.
Mijn moeder woont in een verpleeginrichting. Het gaat stukken beter met haar nu ze niet meer voor zichzelf hoeft te zorgen. Ik ben haar enige kind en ik dank de Goede Krachten iedere dag dat zij het naar eigen zeggen zo naar haar zin heeft, nieuwe vrienden heeft gemaakt en intensief contact met oude vrienden onderhoudt. Ik hoop dat ze heel oud wordt.
Ik ben geen grote fan van de huidige paus, maar ik verwacht dat er vanuit het Vaticaan terechte kritiek komt (zo dit niet al is gebeurd) op de lichtvaardige manier waarop ons o zo progressieve landje omgaat met de dood. Voltooid leven? Euthansie. Omdat het kan.
Tegenwoordig hebben de meeste ouderen, ook dankzij het web, nog een open blik op de wereld, en door dat venster bereiken hen ook de blikken en oprechte belangstelling van buitenaf.
Saaiheid en uitzichtloosheid zijn ook plagen voor de jongere generatie (weten jullie nog, lezers, hoe er maar geen eind leek te komen aan de lagere- of middelbareschooltijd?), maar voor hen wordt uit het leven stappen niet als ideaal voorgespiegeld. En toch hebben de meesten van ons een vol leven achter de rug en in het verschiet.