Beatrijs Ritsema
In de jaren zeventig werd elke discussie over onrecht, ongerief of ongeluk besloten met een verwijzing naar 'de structuren’ die aan de basis van de ellende lagen , nu duiken om de haverklap die vermaledijde genen op als verklaring voor waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Zelf ben ik ook wel gecharmeerd van de genetische gedachte, omdat de biologische opmaak waarmee iemand ter wereld komt mij belangrijker voorkomt dan de omgevingsinvloeden die je daar vervolgens op kunt loslaten. Ik vind het bijvoorbeeld helemaal niet merkwaardig dat ondanks een jarenlange campagne van de overheid en de inzet van leraren meisjes tot op de dag van vandaag in groten getale niet exact kiezen. Blijkbaar hebben meisjes andere dingen aan hun hoofd dan natuur- en scheikunde, zelfs als iedereen roept dat dat zo geweldig is.
Toch moet je uitkijken met de verleidingen van de biologie, want voordat je het weet wordt het individu vrijgepleit van alle verantwoordelijkheid voor z’n leven en krijgen de genen de schuld, zoals vroeger de structuren de schuld kregen. Speelt dat bij de kwestie ‘meisjes en exacte vakken’ dan niet? Naar mijn gevoel is daar een situatie van vrijheid bereikt voor elk individueel meisje om te doen waar ze zich bij thuis voelt. Want er zijn wel degelijk meisjes die plezier hebben in exacte vakken (zo’n twintig procent). En daarnaast zijn er meisjes die met het oog op de toekomst zich toch maar in de wiskunde bekwamen, hoewel ze er weinig lol in hebben, maar het is nu eenmaal belangrijk en als ze zich wat meer inspannen, kunnen ze het ook best.. Het enige probleem is een abstract probleem, namelijk dat de populatie jongens en meisjes zich niet evenredig verdeelt over het totaalaanbod. Er zullen altijd meer mannen bij de gemeentereiniging werken dan vrouwen en meer vrouwen in de kinderopvang dan mannen. In die zin prevaleert biologie over cultuur.
De populariteit van het genetische verklaringsmodel past in een cultuur waarin mensen onder verantwoordelijkheid proberen uit te komen. Er gaan zuchten van verlichting op in het land als er een of meerdere genen worden ontdekt die samen lijken te hangen met ADHD of autisme of schizofrenie. En terecht, want dit zijn serieuze aandoeningen, waar ouders het al moeilijk genoeg mee hebben zonder van een verkeerde opvoeding te worden beschuldigd. Anders ligt het met de speurtocht naar genen op verslavingsgebied. Laatst las ik in de krant dat sigarettenrokers ook het een of andere onderscheidende gen bezaten. Alcoholisme wordt als een genetisch defect beschouwd en ook voor massief overgewicht wordt de genetica in stelling gebracht. Dikke mensen zijn dik, omdat hun genetische opmaak hen daartoe aanzet (vorige week nog in Netwerk).
Ik geloof er niets van. Als er iets een maatschappelijk (zo u wilt structureel) probleem is, dan is dat overgewicht. Het percentage te dikke mensen in Amerika is in dertig jaar verdrievoudigd (van 10 naar 32 %). In Nederland mag 10 % zich obees noemen. Waar komen in die luttele jaren ineens al die corpulente genen vandaan? Waarom manifesteerden die zich niet in de magere jaren vijftig en zestig? Omdat er toen niet zo’n overweldigende hoeveelheid eten en drinken op elke straathoek beschikbaar was als nu. In die tijd werd 35 % van de inkomsten aan voedsel besteed. Tegenwoordig is dat 16 %. Er is altijd en overal eten te krijgen en het is ook nog eens de helft goedkoper. Begrijpelijk neemt het gewicht van de bevolking toe. Sluit honderd mensen op in een landhuis met in elke kamer ruime voorraden cocaïne. Laat ze na een maand los en ga dan bij degenen die verslaafd zijn geraakt onderzoek doen naar een gen dat predisponeert tot cocaïneafhankelijkheid. Gegarandeerd prijs!
Het relateren van verslavingen (alcohol, nicotine, eten) aan de een of andere genetische opmaak werkt verlammend. Elke verslaving is een ziekte en omdat iedereen wel ergens aan verslaafd is, is iedereen een beetje ziek. Maar toegeven aan luxe en weelde is een zelfstandige keus en niet iets wat je overkomt. De genetica is uiteindelijk alleen maar statistiek, een spelletje kaarten dat je krijgt uitgereikt, waarmee je aan de slag moet. Een dyslecticus kan prima leren lezen. Een vrouw kan wiskundeprofessor worden. Een kettingroker kan ermee ophouden. Een dikkerd kan afvallen. Individuen kunnen ontsnappen, niet hele groepen.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.