Spring naar inhoud


Coen Simon

Coen Simon: Kijk de mens. Filosofische etiquette. Prometheus. 160 blz. E 15.-

Volgens Kant moet je eerst abstraheren van je directe prikkels en ontroering voordat je ergens een oordeel over kunt vellen. Toegepast op het voedsel dat ter tafel ligt bij een gezamenlijk etentje betekent dit dat je niet teveel nadruk moet leggen op je particuliere smaak-ervaring, omdat dit het gemeenschappelijk proeven onmogelijk maakt. Zonder de aanname van een gemeenschappelijk zintuig (de biefstuk voor je neus in het licht van alle mogelijke biefstukken en de mogelijke beoordelingen daarvan door anderen) zouden we niet eens iets proeven. Dieren die zo’n zintuig niet kennen, eten daarom ook nooit met smaak.

Het ligt misschien niet erg voor de hand om de filosoof Kant te consulteren over een huis-, tuin- en keukenachtige kwestie als ‘commentaar op het eten’. Aan de andere kant, waarom ook niet? Zolang het iets behartigenswaardigs oplevert, zijn alle inspiratiebronnen bruikbaar, of je nu, zoals een dominee een bijbelcitaat neemt als springplank voor de preek op zondag, of uit de wereldliteratuur put om je woorden kracht bij te zetten. In zijn bundel Kijk de mens. Filosofische etiquette laat filosoof/journalist Coen Simon zijn gedachten gaan over onderwerpen uit het dagelijks leven (van Applaudisseren tot en met Zoenen). De korte beschouwingen monden steevast uit in een aantal tips over hoe je wel en niet moet handelen in bepaalde situaties. Een etiquettegids met filosofen erin als aangehaalde autoriteiten. ’t Is weer eens wat anders dan die eeuwige Amy Groskamp-Ten Have. Zorgen de geciteerde filosofen of de filosofisch geschoolde mening van Coen Simon ook tot inzichten die verder reiken, meer aha-gevoel geven dan wat Groskamp en de haren (etiquettedeskundigen zijn meestal vrouwen) ons voorschotelen? Dat nou ook weer niet. In het geval ‘commentaar op eten’ schrijft de traditionele etiquette sterke terughoudendheid voor. Eigenlijk is de kwaliteit van het voorliggende eten taboe als gespreksonderwerp, omdat het vanzelfsprekend is dat het goed is. Tijdens een etentje bij vrienden moeten gasten op zeker ogenblik iets complimenteus’ over het gebodene zeggen (of men het nu lekker vindt of niet), maar het is niet de bedoeling om gerechten in ingrediënten uiteen te rafelen of in receptuur af te dalen. Alleen in restaurants kan men negatief commentaar geven, en dan niet als centraal gespreksonderwerp maar in een terzijde met de ober – om de schotel terug te sturen. Volgens de traditionele etiquette zit men nu eenmaal niet aan tafel voor een gemeenschappelijke smaakervaring, maar voor de gezelligheid en een sprankelende conversatie. Kant heeft weinig toe te voegen aan dit inzicht, en de observatie dat dieren nooit met smaak eten (die, vermoed ik, niet van Kant maar van Simon komt) is zelfs aanvechtbaar. Hangt ervan af hoe je smaak precies definieert natuurlijk. Maar met gusto eten dieren in ieder geval wel.

Simon schrijft overigens heel prettig en leesbaar. De filosofen (Nietzsche, Plato, Wittgenstein, Augustinus, Sloterdijk, Camus en nog allerlei anderen) worden er niet met de haren bij gesleept, maar figureren op een bescheiden en toepasselijke manier. De praktische tips staan in het teken van gezond verstand, matigheid en empathie (‘Breng in principe niemand via e-mail op de hoogte van een overlijden’, ‘Vanuit de vousvoyeerpositie ben je spaarzaam met complimenten’). De subtiliteiten van de menselijke omgang luisteren nauw. Vanzelfsprekend zal niet iedereen de accenten op precies dezelfde manier zal leggen als Coen Simon. Geeft niet, want het gaat bij dit soort etiquettegidsen toch meer om het toetsen van je eigen ideeën dan om te vernemen ‘hoe het nu eigenlijk hoort’. Wat dit betreft betonen filosofen zich minder opdringerig dan bijbelvorsers.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan