Beste Beatrijs,
In het vriendelijke buurtje waar ik woon is het niet ongebruikelijk om elkaar hand- en spandiensten te verlenen en dat stel ik zeer op prijs. Een van de buurtgenoten had in het begin van haar zwangerschap een fikse longontsteking opgelopen. Ze moest daarbij in het ziekenhuis worden opgenomen. Uiteraard heb ik haar en haar gezin uit de brand geholpen door hun hond zeer geregeld onder mijn hoede te nemen. Mevrouw is gelukkig goed hersteld, toch wil ze nog steeds dat ik haar hond iedere middag als ik niet hoef te werken mee uit wandelen neem. Mevrouw is in staat om boodschappen te doen, haar kind van school op te halen, te koken, maar niet om de hond uit te laten. Dat vind ik vreemd. Daarbij stelt ze ook eisen, die mij een beetje brutaal lijken. Toen ik een dag wat later kwam, kreeg ik te horen dat ik voortaan de hond eerder op moest komen halen. Ook maakte ze aanmerkingen dat ik de hond wat modderig terugbracht. Tandenknarsend zorg ik er dus voor de hond schoongewassen te retourneren.
Mijn angstvisioen is dat ik tot het eind der tijden veroordeeld ben haar hond op sleeptouw te nemen. Ik vrees dat ik verzuimd heb mijn grenzen op tijd aan te geven. Hoe kan ik van die hond af komen zonder dat dit uitloopt op een ordinaire burenvete?
Voor de lieve vrede
Beste Voor de lieve,
Dit is een duidelijk geval van u geeft een vinger en ze grijpen meteen de hele hand. Als goede buurtgenoot schoot u de buurvrouw te hulp, toen zij in het ziekenhuis lag en daarna herstellende thuis zat. Maar nu is zij weer kwiek en op de been, dus waarom zou u doorgaan haar klusjes op te knappen? U gaat daar onmiddellijk een eind aan maken. Op een vriendelijke en zakelijke manier. Daar komt heus geen ruzie van, want u gaat uw punt heel vanzelfsprekend en zonder angst of aarzeling naar voren brengen. Alsof u haar op de hoogte stelt van de vertrektijden van de bus – het heeft ook geen zin je daar tegen te verzetten. De volgende keer dat u de hond gaat ophalen, zegt u langs uw neus weg: ‘Zeg, buurvrouw, dit is voorlopig de laatste keer dat ik je hond meeneem. Ik heb de komende tijd andere dingen te doen (hou het vaag, vooral geen verdere tekst en uitleg geven) en het wordt me tezeer een last. Ik ben heel blij dat het zo goed met je gaat, en je zult het ook wel heerlijk vinden weer zelf met hem op pad te kunnen gaan. Het was me een genoegen. Als je ooit nog eens in nood zit, wil ik best even inspringen (leg de nadruk op “even”), maar nu is het mooi geweest.’ Dit is het soort mededeling dat geen tegenspraak duldt, en als ze toch tegensputtert, luistert u niet naar wat ze zegt, maar u herhaalt domweg het zinnetje ‘Ik heb de komende tijd andere dingen te doen’. Eventueel nog een derde keer: ‘Sorry, maar ik heb echt andere dingen te doen.’
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.