Paul Bloom: How Pleasure Works. The New Science of Why We Like What We Like. Uitgever W.W. Norton & Co. $ 26,95
In de aanloop naar Kerstmis deed zich op zeker moment de vraag voor in hoeverre je je aan de hele mikmak kunt onttrekken. En zo ja, of dat zonder kleerscheuren kan. Als voorbeeld diende een oudere dame (weduwe, geen kinderen) die van plan was deze dagen alleen met een mooi boek op de bank te liggen, hapjes en een drankje bij de hand. Het gevoel van beladenheid over de naderende feestdagen wilde ze onderdrukken door te doen waar ze zin in had, zonder zich gek te laten maken door de ongeschreven regels die bij de data 25/26 december horen.
Dit klinkt als een stoer maar onhaalbaar voornemen. Je kunt niet doen alsof Kerstmis zomaar een lang weekend is, want dat ís het niet. Daarvoor zijn die feestdagen midden in de donkerste periode van het jaar te veel opgetuigd met warmte, lichtjes en vooral gezelschap. Niet voor niets worden daklozen naar gaarkeukens gesleept voor een feestmaal, doen mensen moeite voor familiebezoek en nodigen ze singles in hun omgeving uit om te komen eten. Na aftrek van religieuze reflectie, besneeuwde taferelen, vrede op aarde, kerstzang, kerstboom en kalkoen komt de essentie van Kerstmis neer op iets delen met andere mensen. Als dat aspect geschrapt wordt, blijft er niets over. Met een essentie valt niet te marchanderen, dus zal het idee ‘Kerst in je eentje’ beladen blijven, zolang Kerstmis bestaat.
Essentialisme speelt een belangrijke rol in het boek How Pleasure Works van sociaal-psycholoog Paul Bloom. Het boek gaat over de vraag waarom mensen plezier beleven aan dingen die ze leuk vinden. Dit klinkt een beetje tautologisch. Het antwoord op zo’n fundamentele vraag lijkt nogal voor de hand te liggen. Mensen scheppen genoegen in lekker eten en drinken, seks, geld, mooie kleren, omdat deze activiteiten en verworvenheden goed zijn voor de overleving dan wel de voortplanting. Individuele voorkeuren (de een houdt van nasi rames, de ander van borstsj) komen tot stand via de opvoeding en de cultuur. Wat iemand leuk vindt is aldus de resultante van genetische en cultuur-invloeden. Maar Bloom vindt het brede natuur-plus-cultuurmodel niet voldoende verklaring bieden voor allerlei dingen die mensen leuk vinden, waar níet direct een darwinistische draai aan kan worden gegeven. Kunst bijvoorbeeld, en literatuur, muziek, pornografie, religie en horrorfilms.
Deze verschijnselen zijn even universeel als het plezier in eten, drinken, seks en een comfortabel onderkomen, maar wel typisch menselijk. Geen enkel dier doe je een genoegen met een spannende filmvoorstelling of een hoboconcert. Dieren zijn tevreden met darwinistische pleziertjes, mensen hebben een enorm palet van bovenbouwpleziertjes ontwikkeld die geen onmiddellijk nut opleveren. Waarom? vraagt Bloom zich af, en hoe zit dat plezier precies in elkaar?
Of iemand ergens genoegen aan beleeft wordt voor een groot deel uitgemaakt door wat hij denkt dat het is (oftewel de essentie ervan), zo luidt in een notendop Blooms idee over de materie. Een paar voorbeelden kunnen dit verduidelijken. Laatst werd op een internetveiling de wc-pot van Salinger aangeboden voor 100.000 dollar. Ook de schoen die tijdens een persconferentie naar president Bush werd gegooid bracht veel geld op. Musea (het pistool van Fortuyn), gedenkplaatsen, relikwieënverering zijn allemaal uitingen van essentialistische tendensen: het conserveren van cultuurgoed, van voorwerpen met een speciale betekenis of emotionele lading. Hoe irrationeel dit soort voorliefde ook mag zijn, iedereen bezit bepaalde objecten die alleeen voor hemzelf waarde vertegenwoordigen. Het afgelebberde lievelingsknuffelbeest van een kleuter is onvervangbaar door een identiek nieuw exemplaar.
Een extreme vorm van essentialisme deed zich voor toen de Duitser Armin Meiwes een via internet gevonden vrijwilliger na een prettig gesprek bij hem thuis doodde, in mootjes hakte, in de vriezer legde en de daaropvolgende weken in kleine porties opat. Volgens het politierapport zag de dader zijn kannibalisme als ‘eeuwige trouw door middel van verorbering’, een eigenmaking van de ander die hem meer geluk schonk dan simpele seks. Keith Richard schrijft in zijn autobiografie dat hij niet de verleiding kon weerstaan om een snuif te nemen uit de urn met de as van zijn vader. Op die manier bleef zijn pa in hem voortleven. Het ritueel van de eucharistie bij de katholieke mis vormt een weerklank van deze vorm van consumptie. Wie het dogma erkent neemt letterlijk het lichaam van Chistus tot zich.
Andersom komt ook voor. Mensen zijn huiverig om een trui van een seriemoordenaar aan te trekken, ook als die trui gestoomd is. Gestigmatiseerde huizen waar moordenaars en kinderverkrachters in te keer zijn gegaan zakken in waarde en moeten vaak worden afgebroken.
De verwachting van mensen kleurt de latere ervaring. Ze kopen water in flessen, omdat ze dat lekkerder (puurder) vinden dan kraanwater, maar bij een blinde test kunnen ze het verschil niet proeven. Wat iemand denkt dat iets is maakt heel veel uit voor het plezier dat hij eraan ontleent. Met betrekking tot seks tellen niet alleen de fysieke sensaties, maar vooral ook wie je denkt voor je te hebben. In de film The Crying Game blijkt de geliefde van de mannelijke hoofdpersoon een man te zijn, een dramatische categoriewisseling die het hele vloerkleed onder zijn liefde wegtrekt. Dezelfde wisseltruc werkt in Some Like It Hot, waarin de als vrouw verklede Jack Lemmon onder een huwelijksaanzoek van een miljonair probeert uit te komen door zijn sekse te onthullen, juist humoristisch door de reactie van de verliefde miljonair: ‘Well, nobody’s perfect.’ Ook de veelvoorkomende mannelijke obsessie met maagdelijkheid is een voorbeeld van essentialistisch denken: in 2009 bood de 22-jarige studente Natalie Dylan haar ontmaagding te koop aan op internet – de biedingen liepen op tot meer dan een miljoen dollar. Kennelijk hebben sommige mannen extreem hoge verwachtingen van seks met een maagd.
Essentialisme verklaart waarom mensen van kunst houden. Bij kunst gaat het niet alleen om esthetica, maar ook om onvervangbaarheid en de geschiedenis van een bepaald voorwerp. Mensen willen het echte werk, het origineel, en geen namaak, althans geen namaak die poseert als echt, zoals de vervalsingen van Han van Meegeren. Als mensen zo hechten aan dingen die echt zijn (authentiek, origineeel, onvervangbaar), waarom zijn ze dan geïnteresseerd in fictie, romans, speelfilms, tv-series? Verhalende kunst doet een beroep op de verbeelding van mensen en verbeelding is niets anders dan reality light. Verbeelding is een handig substituut om in te zetten, wanneer het echte plezier ontoegankelijk, gevaarlijk of domweg te veel werk is. Porno kijken dient geen overlevingsdoel en voor de voortplanting heb je er ook niets aan. Maar gezien de schaarsheid van willige, naakte vrouwen kan een man via de verbeeldingsomweg toch aan een afgeleid pleziertje komen.
Literatuur voert ons weg uit de werkelijkheid en kan evengoed toe vervoering leiden als de werkelijkheid zelf. Vervoerd worden door een of andere vorm van fictie dient geen darwinistisch doel – het is volgens Bloom een toevallig bijproduct van empathie, de gevoelsreactie op het leed of plezier dat anderen overkomt. Empathie met echte mensen is een overlevingsstrategie – het is belangrijk om een beetje een idee te hebben van wat er in anderen omgaat, hoe ze zich voelen en wat ze van plan zijn. Vandaar dat roddelen een door iedereen geliefde tijdpassering is. Empathie met fictieve personages heeft niet dat directe nut, maar dat maakt de gevoelsreacties op fictie er niet minder op. Dezelfde suspension of disbelief doet zich voor bij het staan op een overhangende constructie bij de Grand Canyon, waar de vloer van glas is. Ook al weet je dat het volkomen veilig is, toch geeft het staren in de peilloze diepte een lichamelijke angstsensatie. Het gevoel kan geen onderscheid maken tussen realiteit en illusie.
Fictie is waar en niet waar tegelijk en juist het onware aspect ervan maakt dat mensen extreme gevoelens verwelkomen, waar ze in de werkelijkheid niets van moeten hebben. De tranen bij een tearjerker, de angst en afschuw bij gewelds- en horrorfilms zijn echt, de wetenschap dat het niet echt ís maakt de beleving tot een genoegen. Het plezier in fictie is aldus een bijproduct van de (geëvolueerde) algemeen menselijke eigenschap empathie. Dat literatuur of films vaak meer plezier verschaffen dan de werkelijkheid is niet zo vreemd als je bedenkt dat fictie verhevigde werkelijkheid is. De personages uit de sitcom Friends maken doorgaans grappiger dingen mee dan je eigen vrienden. In fictie worden de saaie stukken weggelaten, de lezer of kijker doet intieme en interessante informatie op en krijgt overzicht over een parallel-universum dat hij zich toe-eigent. Een en ander is in elkaar geknutseld door een kunstenaar die capabel genoeg is om uit de chaotische werkelijkheid een bepaalde essentie te destilleren, waarvan het publiek zegt: ‘Ja, zo zit het, zo is het leven’. Een aha-erlebnis die verwant is met ontzag voor de natuur (het sublieme) en met religieuze vervoering.
Volgens Bloom zijn mensen in aanleg gefixeerd op het doorgronden van essenties. Met behulp van categorieën (man-vrouw, eetbaar-niet eetbaar, eigen-vreemd enzovoort) interpreteren ze voortdurend de werkelijkheid. Kunst doet via de omweg van de illusie uitspraken over diezelfde essenties. Daarom voelen mensen zich aangetrokken tot kunst en hebben ze een afkeer van het idee eenzame (= niet echte = betekenisloze) kerst.
Beatrijs Ritsema
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.