Beatrijs Ritsema
Een van de punten waarop mensen zich van dieren onderscheiden is het toekomstperspectief. Mensen kunnen bepaalde doelen nastreven, zodat ze in de toekomst er beter uitspringen dan wanneer ze zich uitsluitend laten sturen door de eisen van het moment. Echt heel scherp ligt dit verschil tussen mens en dier nu trouwens ook weer niet. Eekhoorns bijvoorbeeld verstoppen in de herfst nootjes om de schaarste aan voedsel in de winter te overleven. Lastig, althans vanuit menselijk standpunt, is dat ze niet slim genoeg zijn om de bergplaatsen te onthouden. Maar omdat dit voor alle eekhoorns geldt, kan een willekeurig exemplaar lukraak wat zoeken en hij zal altijd wel iets vinden, dankzij de som van alle eekhoorn-inspanningen.
Het menselijk toekomstperspectief is egoïstisch en op z'n best nepotistisch. Er bestaat een onuitroeibare weerzin tegen het betalen van belasting, terwijl het prepareren van de erfenis voor de nabestaanden een voldaan gevoel geeft. Heel rationeel is dit allemaal niet. De mensheid als geheel zou vast meer gebaat zijn bij opheffing van het erfrecht en eerlijke toewijzing van middelen uit een algemene pot, maar niemand die daar in z'n hart aan wil. Ook al zijn je volwassen kinderen in goede doen, je ziet je spaarcentjes na je dood toch liever bij hen terecht komen dan bij het ministerie van WVC.
Pogingen om de menselijke geneigdheid tot bevoordelen van zichzelf en de naasten om te buigen naar een meer abstracte vorm van altruïsme zijn tot mislukken gedoemd. Een voorbeeld van een dergelijke poging is de bevolkingspolitiek van de laatste twintig jaar in China, die, zoals het zich nu laat aanzien, rechtstreeks afkoerst op een fiasco. Het een-kind-gezin wordt nu al twintig jaar lang van overheidswege door de strot van de weerspannige bevolking geduwd en wat is het gevolg? In 1993 is in China de ratio van recentelijk geboren jongetjes ten opzichte van meisjes 120 : 100, terwijl de standaard-verhouding zonder ingrijpen op 105 : 100 ligt.
Meisjes waren in China al nooit populair om te krijgen, maar sinds de voortplanting van hogerhand beperkt is tot één kind per ouderpaar, worden er meer meisjes dan ooit post-nataal geaborteerd, te vondeling gelegd of in het beste geval afgestaan ter adoptie. De laatste jaren is de echo-apparatuur ter diagnose van foetale afwijkingen ineens gepenetreerd in heel China. Er zijn er honderdduizenden van geproduceerd. Elk zichzelf respecterend geboortecentrum heeft er eentje staan. Een echo dient nadrukkelijk niet om het geslacht van de foetus te bepalen, maar een geoefend interpretator kan het vaak wel zien. De praktijk is nu dat de aanstaande ouders de arts enige bankbiljetten toeschuiven, waarop deze de (ongeoorloofde) vraag naar de sekse van de ongeborene beantwoordt. In het geval van een teleurstellende uitslag besluiten de ouders maar al te vaak tot abortus.
Er zijn allerlei redenen om ach en wee te roepen over dit verschijnsel. Je kunt je eraan ergeren dat die Chinezen het maar niet in hun bolle hersens kunnen krijgen dat meisjes evenveel waard zijn als jongens en dat ze zich blijven vastklampen aan archaïsche tradities als dat zonen zorgen voor hun oudgeworden ouders en dochters voor de schoonouders. Dit mag waar zijn – zeker in westerse ogen – maar de gevolgen van een maatschappelijke regulering met te weinig weerklank onder de bevolking lijken nog veel rampzaliger.
Over een jaar of twintig lopen er miljoenen Chinese mannen rond die geen vrouw zullen kunnen vinden. Cynici zullen aanvoeren dat dat een nog veel efficiëntere manier van geboortebeperking is, maar voor hetzelfde geld ontstaat er een akelige maatschappelijke ontwrichting, waarbij het niet ondenkbaar is dat huwbare mannen naar de grenzen trekken om in de buurlanden vrouwen te schaken, of, als het echt een massabeweging wordt, naburige landen militair op te rollen en de vrouwen weg te voeren.
Dit alles in naam van de geboortebeperking om de dreiging van een exploderende wereldbevolking tegen te gaan. Tien jaar geleden was ik zelf nog zo onder de indruk van dit gevaar dat het mij alleszins acceptabel leek om mensen in de zogenaamde derde wereld een radio in het vooruitzicht te stellen als lokkertje om zich te laten steriliseren. Maar intussen ben ik van gedachten veranderd. In de eerste plaats maak ik dat naïeve onderscheid niet meer tussen mensen in het westen en mensen in de derde wereld. Waarom zou de groep in het westen wel mogen doen waar ze zin in hebben en de anderen niet? De belangrijkste reden waarom de gezinsgrootte hier is teruggelopen is dat de oudedagsvoorziening niet meer vanzelfsprekend op de hoofden van de kinderen neerkomt. Iets wat overigens genoeg echtparen er niet van weerhoudt om gezinnen met drie, vier of vijf kinderen te stichten, zuiver omdat ze daar lol in hebben (zie de geboorte-aankondigingen in deze krant). In landen met een minder hoog welvaartsniveau is het altijd nog verstandiger te investeren in een behoorlijk kindertal dan je lot in handen te leggen van een overheid, waarvan je nooit helemaal zeker bent of die haar beloften wel kan nakomen. Zodra de welvaart stijgt in een land, iets wat bijna altijd gepaard gaat met verwestersing van waarden, zakt het kindertal automatisch. Het treffen van dwingende demografische maatregelen tast niet alleen de rechten van de mens aan, maar werkt bovendien averechts.
De dreiging van de wereldbevolkingsexplosie is daarmee nog niet van de baan, maar zo langzamerhand ben ik dat gaan zien als een van die problemen die op een gegeven moment zichzelf wel oplossen. Het is onverstandig van die Chinezen om meer dan één kind te willen in een land dat voor 90 % ongeschikt is voor akkerbouw of veeteelt. Zo is het ook onverstandig van de bewoners van Los Angeles en San Francisco om te blijven zitten, waar ze zitten. (c) The Big One (l) kan zich daar over honderd jaar voordoen, maar ook over twintig jaar of over drie weken. En tenslotte zal dat gedoe van de Nederlanders met die dijken ook vergeefs blijken, want tussen nu en 500 jaar zal het westen van het land zo ver onder de zeespiegel zakken dat na een ramp de Utrechtse Heuvelrug de nieuwe duinen zullen worden. Voor het heil van het toekomstig nageslacht zou het beslist aanbevelenswaardig zijn om nu al als Amsterdammer naar Deventer te verkassen. Maar dat nageslacht is te abstract, een wazig collectief dat niet tot offers brengen uitnodigt. Het probleem met de mensheid is dat ze te weinig op het eekhoorndom lijkt.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.