Beatrijs Ritsema
De moderne klacht over de dubbele belasting van buitenshuis werkende vrouwen heb ik nooit serieus kunnen nemen. Althans niet in Nederland. Tweeverdieners hebben genoeg geld om zich een werkster te kunnen permitteren. Wat er overblijft aan huishoudelijke besognes na aftrek van het zware schoonmaakwerk (keuken, badkamer, wc, vloeren, ramen) mag niet de naam 'belasting' dragen. Dat is even absurd als het uitbesteden van het gebitsschoonmaakwerk aan de mondhygiëniste twee keer per jaar en dan nog erover klagen dat je elke dag moet poetsen en flossen.
Maar aan werksters kleeft iets schaamtevols. Hoewel ze in honderdduizenden huishoudens precies die taken voor hun rekening nemen, waardoor hun werkgeefsters aan de dubbele belasting ontsnappen, wordt hun aanwezigheid als maatschappelijke factor niet onderkend. Dit komt een beetje doordat de activiteiten zich afspelen in de schaduweconomie van het zwarte geld, maar belangrijker is de collectieve schaamte. De werkster is bij uitstek het symbool van sociale ongelijkheid. In Nederland is één ding zeker: als je een werkster hebt, zul je er nooit een worden, en als je er zelf een bent, zul je er nooit een hebben. Voor verlichte, sociaalvoelende geesten is dit een onverdraaglijke gedachte. En liever dan te erkennen dat u en ik en al uw vrienden en familieleden vanzelfsprekend de rottige klusjes tegen betaling afschuiven aan hen die het minder ver geschopt hebben, jeremieert men in abstracto over de imaginaire zwaarte van het leven van werkende vrouwen.
In Amerika ligt dit anders. In de eerste plaats bestaat er hier wel degelijk iets als de dubbele belasting, omdat vrouwen veel vaker gedwongen zijn te werken om het gezinsinkomen boven de armoedegrens te houden. Voor een niet onaanzienlijk percentage tweeverdieners of alleenstaande moeders is werken een pure overlevingsnoodzaak. Maar afgezien daarvan bestaat er niet die verkramptheid tegenover het fenomeen werkster (of andere ongeschoold-werk-baantjes), omdat iemands huidige positie weinig garandeert voor de toekomst. Mensen die nu ober zijn kunnen over tien jaar zelf een restaurant geopend hebben; mensen die nu in goede doen zijn, kunnen over tien jaar afgezakt zijn tot hamburger-brader. Meestal gebeuren die dingen niet en blijven mensen in hun hok – toch houdt iedereen rekening met turbulentie. De sociale ongelijkheid is veel groter dan in Nederland, maar de inherente instabiliteit van iemands positie op de ladder (onderaan droomt men de Amerikaanse droom, bovenaan vreest men de Amerikaanse nachtmerrie) maakt de houding tegenover werksters minder moeizaam: wie weet worden de rollen nog wel eens omgedraaid.
Deze ultieme onzekerheid is, geloof ik, de kern van wat in Nederland wel als 'Amerikaanse toestanden' wordt aangeduid. Dat schijnt iets heel ergs te zijn, waar politici en gewone mensen erg bang voor zijn. Het meest hypocriet is de houding van degenen die zich progressief noemen (dat zijn ook de mensen die zich schamen voor hun werksters): zij zijn voor immigratie en tegen Amerikaanse toestanden. Dat wil zeggen, zij vinden het racistisch om tegen immigratie te zijn, maar ze vinden het onbetamelijk als de nieuwkomers opgescheept zouden worden met het vuile, zware, harde werk dat voor veel ingezetenen te min is. Zij willen kortom geen immigrant als werkster. Marcel van Dam zei het zelf met zoveel woorden in Vrij Nederland een half jaar of daaromtrent geleden (ik citeer uit mijn hoofd): 'Je moet ze natuurlijk niet binnenlaten en putjesschepper laten worden, of ander werk dat [c] ik [l] nooit zou willen doen.'
Maar waarom eigenlijk niet? Waarom zouden immigranten niet straatveger kunnen worden, of papierprikker in het park, graffiti-schoonmaker bij het openbaar vervoer, parkeerwacht in garages, werkster, babysitter of oppas van demente bejaarden? Ik weet wel waarom. Dan zou je een soort van rechteloze onderklasse creëren in een land waar de ingezeten onderklasse in een positie verkeert om dat werk niet te hoeven doen, tenzij zwart als aanvulling op een uitkering. Dat kan natuurlijk niet – je kunt er geen twee soorten burgers op nahouden, eentje met en eentje zonder uitkeringen, ziekenfonds en de hele mikmak.
Amerika is hard voor zijn inwoners, veel harder dan Nederland, maar die hardheid geeft in ieder geval aan immigranten wel meer manoeuvreerruimte. Er zijn hier inderdaad de meest sullige baantjes beschikbaar, zowel van particuliere werkgevers als van overheidswege. Mensen die staan te lummelen als bewaker van een gebouw, zwembadoppassers, drie garderobejuffrouwen, waar er in Nederland eentje staat, mensen die klanten naar een taxi dirigeren, hamburgerflippers en overal ongelooflijk veel verkopers en opruimers. Het is het soort werk waar Marcel van Dam en progressief Nederland graag over mogen schamperen, omdat het als werkverschaffing wordt beschouwd (per definitie niet zelf-ontplooiend) en als uitbuiting. Maar de maatschappij als geheel geniet er wel voordelen van. Uitbuiting of niet, het is voor iedereen prettig dat er 's nachts bewakers rondhangen in donkere parkeergarages en op metrostations, dat het straatvuil binnen de perken wordt gehouden, dat de winkels 's avonds en op zondag open zijn. Ook kost het minder moeite om bejaardenoppassers te recruteren.
Deze onaantrekkelijke baantjes worden vaak door immigranten vervuld, evenals de klassieke functies van werkster, babysit en taxichauffeur. Dit is niet zielig. Moed verdient geen medelijden, maar respect. Immigranten hebben zelf de keus gemaakt hun land en familie verlaten. Zelfs een zwart baantje als werkster betekent al een vooruitgang ten opzichte van het land van herkomst.
Maar de meesten koesteren geen illusies over rijk worden in Amerika. De reden waarom ze desondanks doorzetten ligt voor de hand: de kinderen. Elk kind dat in Amerika geboren wordt is automatisch Amerikaan. Het is de tweede generatie die het onderwijs moet volgen en de kans krijgt op succes. Dit is de onderliggende ruimhartigheid van de Amerikaanse toestanden.
Nederland kan zich deze ruimhartigheid niet permitteren. Kinderen van illegale immigranten blijven illegaal. De uitkeringen zijn voor onze eigen armen en een paar geselecteerde immigranten, getooid met de potsierlijke benaming 'allochtonen'. Zo zal een werkster inderdaad altijd een werkster blijven en zal de schaamte over het hebben van personeel nooit verdwijnen.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.