Beste Beatrijs,
Onze dochter van twee is erg druk bezig met het leren van nieuwe woordjes en zinnetjes. Nu zitten mijn man en ik met het volgende: wij willen haar ook graag een woord leren voor haar eigen geslachtsdeel. (Voor een jongetje zouden we hebben gekozen voor ‘piemel’.) We hebben het synoniemenwoordenboek al geraadpleegd, maar er zit niet echt iets van onze gading bij. ‘Vagina’ lijkt ons te plastisch, ‘voorbillen’ te eufemistisch, ‘schede’ te obscuur en ‘plasser’ te jongensachtig. Uiteraard zijn ordinaire woorden niet aan de orde. Welk woord kunnen wij onze dochter het beste leren, zonder de indruk te wekken dat een geslachtsdeel een taboeonderwerp is?
Eh, daar van onderen
Beste Eh, daar,
Vagina is geen plastische benaming, maar de enige correcte benaming voor het vrouwelijk geslachtsdeel. Het is geen schuttingwoord, het is niet grof, het is geen medisch jargon, het is niet moeilijk uitspreekbaar – iedereen weet meteen wat er wordt bedoeld. Gebruik dus het woord vagina.
In Trouw van afgelopen zaterdag zag ik jouw problemen en die van ouders van een dochtertje met het benoemen van het geslachtsdeel van een meisje. Ik deel hun gevoelens. Wij, mijn lief en ik, gebruiken nogal eens de benaming “vagijntje”. Dat klinkt in elk geval wat minder medisch en past denk ik ook beter bij een klein meisje.
Door het werk van mijn man als VN-staflid hebben we zo’n dertig jaar buitengaats gewoond en deden we af en toe de thuishaven aan. Veel wat zich daar afspeelde is ons toen ontgaan. Dolle Mina’s, emancipatie, witte fietsen, ontzuiling, enz. enz. Ook de radicaal gewijzigde insteek t.a.v. gezag. Zowel jegens de overheid, docenten als de ouders. Jouw rubriek is een soort opfrisserscursus. Plus dat je op humoristische en tactische manier vaak rake klappen uitdeelt waar dat van pas komt. Ik geniet van je commentaren en krijg ook aardig wat inzicht van wat zich hier zoal in de omgang afspeelt. Vaak ware “eyeopeners”.
De directe aanleiding voor deze mail is de suggestie die je doet voor het benoemen van het vrouwelijke “daaronder” door kleuters. Ik heb zelf kleintjes in die categorie en stel me dan zo voor dat het peutertje van ruim twee tegen me zegt: “Oma, ik heb een beetje jeuk aan m’n vagina”. Zeg nou zelf, dat klinkt toch niet uit de mond van zo’n kleintje? Ik wil jou, en ook de ouders die hiermee zitten, een suggestie aan de hand doen. Toen wij van ’66 tot ’69 in Suriname woonden met onze drie kinderen in de kleuterleeftijd, twee meisjes en een jongetje, wisten we al gauw dat ze daar voor piemeltje “tollie” gebruikten en voor vagina “poentje”. Het gaat me om het laatste woord, want voor een jongen hebben we best wel iets geschikts. Wij hebben alle jaren daar en ook daarna “poentje” gebruikt voor de meisjes. En nu wordt het weer gebruikt voor de kleindochters. Wij vinden het een uiterst handzaam en net woord. En wie schetst mijn verbazing toen ik beide Surinaamse benamingen opzocht in de dikke Van Dale en daar we;iswaar geen “tollie” aantrof maar wél “poentje”! Ik citeer: “poentje of poenie ( etymologie onbekend), (Sur.) vrouwelijk schaamdeel”.
Ik heb geen idee wat je met deze suggestie gaat doen, maar misschien bereikt het wel een aantal ouders die met het formele vagina in hun maag zitten.
Vriendelijk groeten, en blijf vooral heel lang doorgaan met je rubriek!
Naar aanleiding van uw antwoord op de brief van ‘eh, daar van onderen’, met de vraag hoe zij het geslachtsorgaan van haar dochter moet noemen, antwoordde u met ‘vagina’. Dat is natuurlijk ook het geslachtsorgaan, maar de moeder bedoelt naar mijn idee een naam voor het deel waar haar dochter uit plast. En dat is niet de vagina.
Bij jongens/mannen is het makkelijke dat het van buiten een en hetzelfde is, dus ook maar 1 naam behoeft. Bij vrouwen zijn het zichtbaar 2 verschillende ‘dingen’, en dat maakt het voor veel mensen lastig er een goede naam aan te geven. Ik vind het vreemd om bij kleine meisjes het woord vagina te gebruiken als de plasser wordt bedoeld.
Wat dacht u van het woord ‘bibsje’, dat woord gebruikte ik vroeger als klein kind. Maar plassertje lijkt mij het meest normale benaming.
Vrouwe, Pas las ik in Trouw uw advies inzake een moeder, die niet goed wist hoe het lage geslachtsdeel van haar dochtertje te benoemen. U raadde haar aan “desnoods” vagina te gebruiken. M.i. minder goed gelukt. De vagina, het gaatje, is geen in het oog vallend onderdeel en ook nog niet zo belangrijk voor kleine meisjes. Het gleufje (vulva) is dat wel. Een tijd geleden las ik de kreet “vooronder(tje)”, als ik het wel heb, door Koot en Bie gelanseerd. Heel mooi woord vond ik dat, beide begrippen omvattend, heel netjes en toch duidelijk.
De moeite waard om dit aan de betreffende vrouwe door te geven?
Ik ben wat van “mevrouw en mijnheer” af, beiden nog stammend uit het feodale tijdperk. Ik gebruik liever “Vrouwe en Heer”.
Eet veel taart en ruik aan bloemen!
Gisteren lazen we in Trouw het zoeken naar een benaming van het vrouwelijke geslachtsdeel om dit aan een kind van twee jaar duidelijk te maken en wij moesten direct denken aan de tijd dat onze dochter, nu tien jaar, hardop aan het nadenken was over een juiste benaming omdat zij in de gaten had dat zij er toch wel wat anders uitzag dan haar oudere broer.
Zij bedacht zelf de variant plasbillen, omdat in haar ogen het ongeveer hetzelfde moest zijn als haar poepbillen………. en zo is het tot op de dag van vandaag gebleven!
Als zaterdag Trouw in de bus valt, blader ik eerst naar de Weekendgids pagina 3 en zoek “Moderne manieren” op. Soms vraag ik me vertwijfeld af waarom sommige mensen bepaalde vragen stellen, maar meestal vind ik het interessant om te lezen welke “prangende” vragen er leven. Vooral de antwoorden interesseren me, ze zijn recht voor zijn raap, vaak verrassend en origineel.
De reden waarom ik deze mail stuur is de vraag: Eh, daar van onderen. Niet om kritiek te leveren, maar voor een m.i. aardige aanvulling. Mijn zoon zat met hetzelfde probleem als de briefschrijver/ster en ook hij vindt het woord “vagina” te medisch wetenschappelijk voor een klein kind. Hij haalde uit een Indianentaal het woordje “joni” en dit wordt nu al geruime tijd (mijn kleindochter is 5) tot ieders tevredenheid gebruikt. Bezwaar is natuurlijk wel dat lang niet iedereen – ik mag wel zeggen bijna niemand – dit woord kent. Bij kleine kinderen lost dat probleem zich vanzelf op, ze kennen nog geen gêne en praten er dus gemakkelijk over. Zo heb ik het woord leren kennen. Het klinkt in elk geval lief en vriendelijk, vind ik.
Met belangstelling en waardering en veelal instemming, lees ik uw rubriek ‘Moderne manieren’.
Vandaag verschil ik met U van mening over de benaming van het vrouwelijk geslachtsdeel.
Van Dale’s Groot Woordenboek (12e druk, 1992) geeft bij vagina : kanaalvormig deel van de vrouwelijke geslachtsorganen tussen vulva en baarmoeder, syn. schede.
Montijn / Vroom’s Latijns-Nederlands woordenboek (tien jaar jonger dan ik zelf) noemt vagina als degenschede, schede.
Er lijkt t.a.v. het woord ‘vagina’ een taaltrend te zijn om de pars-pro-toto constructie te gebruiken, zoals ‘hervormd-op-wielen’, of ‘een-glaasje-drinken. Het gaat dan uiteraard om meer dan wielen of een glaasje.
In de geneeskunde en anatomie wordt het woord ‘vagina’ gebruikt voor het onzichtbare, relatief uitwendige, deel van het geslachtsorgaan. Het uitwendige deel heet ‘vulva’ of eventueel ‘labia’.
Ten behoeve van mijn kleinzoon en met instemming van zoon en schoondochter, stelde ik voor dat zijn zusje een ‘geluksgleufje’ had. Bij een kleuter (en bij wie wel?) zou ik niet graag van ‘degenschede’ spreken.
Reactie op ‘Eh, daar van onderen’: 4 jaar geleden op de ouderparticipatie-crèche van mijn oudste zoon heb ik om dezelfde reden als mevrouw een prijsvraag uitgeroepen rondom dit gegeven. Ik vind ‘vagina’ hoe dan ook een te medische term, vergelijkbaar met de mannelijke equivalent ‘penis’. Er kwamen op de prijsvraag diverse reacties (zoals het Surinaamse ‘poentje’, en iemand opperde ‘schede’). Maar de leukste vond ik die van mijn toen bijna 4 jarige zoon: ‘KULFJE’. Een lief woord voor het vrouwelijk geslachtsdeel, kulfje! Zonder schaamte uit te spreken, kan zich meten met een schattig piemeltje. Het woord is in onze eigen familie- en vriendenkring ingeburgerd geraakt, en mijn dochter van nu 5 en zoontje van 3,5 gebruiken het ook. Zelfs een volwassen vrouwenkulf klinkt toch niet grof of medisch?Daarom: Ik pleit voor nationale ingebruikname van het woord KULF(je) !! Zegt het voort!
Ik vond het woord dat mijn vader bedacht briljant: miemeltje. Wij jongens hadden een piemeltje en mijn zus had een miemeltje. Uiteraard wisten wij als kinderen niet dat onze vader dat woord zelf had bedacht. Hij deed dat waarschijnlijk associatief: net als ‘papa’ begint het wooord piemel met een ‘p’ – dus de vrouwelijke ‘versie’ maak je door het – net als ‘mama’ – met een ‘m’ te laten beginnen.
maar je plast niet met je vagina! Dus technisch gezien klopt vagina niet ( ik neem niet aan dat het meisje van twee het over haar geslachtsorganen heeft, maar over het ‘ding’ waar haar plasje uitkomt)
Ik vind miemel ook leuk. Zeer bedankt Whell!
Bij gebrek aan een aardige benaming voor de geslachtsorganen van mijn 2 zoontjes en dochter heb ik maar zelf iets bedacht. Ik gebruik voor de jongens het woord “pipi” en voor mijn dochter gebruik ik “plooitjes”.
Waarom zou je je kind onzinwoorden aanleren? Het vrouwelijk geslachtsorgaan heet in (beschaafd) Nederlands nu eenmaal vagina. Je leert je kind toch ook geen onzintaal aan voor een boom, auto, huis en ga zo maar door? Schaamte van ouders zou niet moeten meespelen in het leren benoemen van geslachtsorganen. Ik zou bovendien niet willen dat mijn kind werd uitgelachen omdat het onzinwoorden gebruikt om zijn/haar geslachtsorgaan aan te duiden, terwijl leeftijdgenootjes de correcte termen wel kennen.
Bij ons heette, toen de kinderen heel klein waren (schrijfster heeft het over een kind van 2 jaar) een plassertje gewoon een plassertje, zowel bij mijn zoon als bij mijn dochter… Nooit een probleem van gemaakt… Ze zaten elke avond samen in bad en dat het er verschillend uitzag, vonden ze niks bijzonders.
Tot een jaar of acht gebruiken wij
Jongetjes: piemel (tje)
Meisjes: spleetje
Algemeen: kruis (“niet aan je kruis frunniken”.)
Dit vind ik de lading dekken en ik kan het zonder gene zeggen.
Wij gebruiken ‘plassertje’ en ‘babygaatje’. Heel duidelijk en niet zo akelig ‘medisch’. En bovendien handig om die twee vast benoemd te hebben met het oog op de verdere ‘voorlichting’. Het geeft ook direct aan waar meisjes trots op kunnen zijn: zij kunnen baby’tjes krijgen en jongetjes niet. (Mijn meisje vond het aanvankelijk jammer dat ze geen piemel heeft.) Een ander gezin wat ik ken gebruikt het woord ‘pieserd’, wat ik eigenlijk ook heel goed vindt. Klinkt toch minstens zo stoer als ‘piemel’.
Wij noemden het babydeurtje. Het klasgedeelte (of gewoon alles) was ‘onderkantje’ en de vagina zelf was babydeur. Daarmee leerde je gelijk wat het was.