Spring naar inhoud


Misplaatst in den vreemde

De toerist is een lomp wezen, een Fremdkörper dat overal in de weg loopt, zelfs voor zijn eigen medetoeristen. Ze zien er log uit, bepakt met rugzakjes, en vormen overal rijen. Ze nemen dubbele ruimte in beslag doordat ze rolkoffers achter zich aan slepen. Ze bewegen zich traag en schijnbaar doelloos, maar toch volgen ze allemaal min of meer dezelfde route, alsof ze op een zeker punt in een stroom zijn gegooid en zich willoos langs een parcours laten voeren.

Of je nu de Efteling binnen gaat of een stad als Amsterdam (Barcelona, Berlijn, Venetië), alle bezoekers werpen zich op dezelfde high lights. In De Groene las ik een zeer grondig gedocumenteerd stuk over hoe het massatoerisme het dagelijkse leven in de Amsterdamse binnenstad vernietigt. Grotere gebouwen worden verkocht en omgebouwd tot hotel. Bakkers, slagers en groenteboeren moeten plaats maken voor souvenirshops en andere op toeristen gerichte winkels (kaas, ijs, wafels, fastfood), omdat die meer winst kunnen maken. Hierdoor gaan de huurprijzen voor winkels omhoog, waardoor nog meer gewone middenstanders vertrekken. Een deprimerende race to the bottom met als angstaanjagend eindpunt het huidige Venetië, een stad die het hele jaar door dagelijks door duizenden dagjestoeristen wordt bezocht en waar nauwelijks nog iemand echt woont en leeft, omdat de grondprijzen daarvoor te hoog zijn. Ook de mensen die werken in de toeristenindustrie moeten heen en weer pendelen tussen het Venetiaanse pretpark en hun eigen huis op het vasteland.

Je kunt niet naar Egypte afreizen en besluiten om de piramides links te laten liggen.

Deze analyse was op zichzelf niet nieuw. Zoals bekend moeten alle aantrekkelijke Europese steden schipperen tussen nog meer toeristen lokken en de stad leefbaar houden voor de lokale bevolking – waar ik van opkeek was de ongelooflijke kortheid van het verblijf van de gemiddelde toerist: een à anderhalve dag! Geen wonder dat iedereen zich dan op Anne Frank en het Red Light District stort en dat ze tussendoor een legaal jointje en vacuüm verpakte Old Amsterdam kaas willen scoren. Een dagjesmens is aan z’n status verplicht om de unique selling points te consumeren, anders is het net alsof hij er niet geweest is. Je kunt niet naar Egypte afreizen en besluiten om de piramides links te laten liggen.

Zelf kan ik me hier ook niet aan onttrekken. Als vakantieganger moet je nu eenmaal iets anders doen dan waar je normaal gesproken de hele dag mee bezig bent, dus moeten er dingen worden bekeken. Sightseeën is de plicht van de toerist en zeker van de dagjesmens. Het enige wat je kunt doen om de verschrikkelijke massa’s te ontlopen is attracties van het tweede garnituur uitzoeken, waar niet iedereen op afkomt. Dat lukt ook wel: in Zuid-Engeland waar ik een dag of tien de toerist uithing, kun je aangenaam verblijven zonder hordes medetoeristen.

Desondanks blijft er een gevoel van misplaatstheid. Ik weet dat de locals blij zijn met ons bezoek aan hun Bed & Breakfast of restaurant. We geven grif geld uit aan bezienswaardigheden van antieke en moderne snit. We maken een suizelend stil boottochtje in een punter door een groener dan groen landschap. Ook in de kathedralen moet tegenwoordig worden betaald, want die hebben onderhoud nodig en gelovigen zijn er nauwelijks nog, dus gaat de rekening geheel terecht naar de esthetisch geïnteresseerden die zich komen vergapen. De toegangsprijs wordt gecompenseerd door tal van vrijwilligers die zich op de bezoekers storten voor een rondleiding. Met in elk groepje schapen zo’n wijsneus die de gids tergt met onvermoeibare vragen die geen ander doel dienen dan z’n eigen eruditie etaleren.

Iedereen is even beleefd en hartelijk voor de toeristen en soms ontstaat zowaar een echt gesprek. Maar de rol van gast valt me zwaar. Dat komt door hoe ik over toeristen in mijn eigen stad denk: ‘Gingen ze maar weer naar huis! Ze lopen in de weg!’

Artikelen in Column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan