Spring naar inhoud


Grenzeloze onderwijsvrijheid geeft dwang

Ha, het eindadvies van het Platform Onderwijs 2032 is afgeleverd! Ik keek er al reikhalzend naar uit. Deze commissie hield zich de afgelopen tijd bezig met het inventariseren van wensen van scholen, leraren en leerlingen voor het onderwijs in de 21ste eeuw. De bevindingen kunnen met één woord worden samengevat: vrijheid. Als het aan het Platform ligt, verdwijnen de grenzen tussen de vakken, dienen leerlingen niet alleen op schoolprestaties te worden beoordeeld en kunnen scholen hun eigen curriculum bepalen met zo min mogelijk inmenging van overheid en inspectie.

Ongelooflijk hoe alle onderwijsdooddoeners van de laatste veertig jaar hier worden opgewarmd en geserveerd met een aplomb alsof het zwarte garen is uitgevonden. Onderwijs dat moet aansluiten bij de leefwereld van het kind, kinderen als eigenaar van het leerproces, toetsencircus loslaten, onderwijs-op-maat trajecten: het is déjà vu all over again. Veel van de voorgespiegelde vrijheidselementen hebben, als je er even over nadenkt, niets met vrijheid te maken, maar des te meer met dwang als gevolg van van het loslaten van externe criteria. Neem de opmerking van Platformvoorzitter Paul Schnabel bij de presentatie van het advies (geciteerd in de Volkskrant): ‘Hoe zwaar weegt het oordeel van de docent? Misschien moeten leerlingen elkaar gaan beoordelen?’ Fijn idee! Het docentloze projectonderwijs uit de jaren zeventig, waarbij studenten elkaar een cijfer moesten geven en iedereen, uitslover of meelifter, een acht kreeg was ook al zo’n succes.

De persoonlijkheid van een kind hoeft niet gevolgd te worden, want die is goed zoals die is.

Nog akeliger is de dwang die optreedt, als de aandacht binnen het onderwijs verlegd wordt van leerprestaties naar de sociale ontwikkeling van het kind. Het Platform adviseert om niet alleen ‘meetbare kwaliteiten’ (laten we zeggen: de hoofdsteden in Europa, de tafel van 7) te toetsen, maar ook ‘merkbare’ persoonlijkheidsontwikkeling van de kinderen. Zo ontstaat een ‘rijke waardering’ van de vorming van een persoonlijkheid. Nog meer beoordelingen erbij dus in het leerling-volg-dossier. Jakkes, wat een klefheid. Staatssecretaris Dekker was hier ook reuze enthousiast over, want volgens hem is het belangrijk voor het maken van goede keuzes dat leerlingen eerder ontdekken wie ze zijn. Maar de persoonlijkheid van een kind hoeft niet gevolgd te worden en zeker niet in een dossier vastgelegd, want die is goed zoals die is. Jongeren hoeven niet te weten waar ze over vijf jaar willen zijn (ouderen trouwens ook niet), ze moeten er gewoon voor zorgen dat ze de lopende zaken (een wiskundeproefwerk, een spreekbeurt voor Nederlands) goed volbrengen. Wat er daarna aan de orde komt, zien we dan wel weer. Het is een perfide illusie dat het leven netjes op de rails kan worden gezet onder begeleiding van docenten die de persoonlijkheid van het kind doorgronden.

Alles waarop volgens het Platform apart gefocust moet worden om in kinderen te ontwikkelen: respect, hulpvaardigheid, empathie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen, flexibel omgaan met kritiek, heeft geen aparte benoeming nodig. Het hele rijtje mooie eigenschappen valt onder de ouderwetse noemers ‘gedrag en vlijt’. Als het goed is, komt deze etiquetteachtige vorming voortdurend bij elk vak in elke onderwijssituatie aan de orde. Wanneer een leraar een kind dat erdoorheen schreeuwt corrigeert bijvoorbeeld of wanneer een leraar een kind aanspoort om over z’n verlegenheid heen te stappen of prijst bij volharding of hulpvaardigheid. Onderwijs is interactie. Zodra persoonlijkheidsvorming en etiquette worden losgekoppeld van het onderwijs zelf, vallen ze dood.

Intussen wordt kennis, voorzien van het omineuze epitheton ‘encyclopedisch’, overbodig geacht. Volgens Paul Schnabel, die een tweede vreemde taal ook zonde van de moeite vindt, hebben we daar nu Google voor. Wat overblijft is een soort patroniserend neerhurken bij kinderen als eigenaar van het leerproces. Herman Pleij in zijn weergaloze apologie (in DWDD) voor het lezen van Multatuli noemde het optillen van kinderen essentieel voor onderwijs. Zo niet in de nieuwe onderwijsvrijheid. Daar staat Max Havelaar op Google als vrijblijvend aardigheidje voor excentriekelingen.

Artikelen in Column.


1 reactie

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Henna schrijft

    Ach, wat ben ik het hier mee eens! Vooral de zin: Maar de persoonlijkheid van een kind hoeft niet gevolgd te worden! Daar kan ik als leerkracht over mee praten.
    Het is absurd dat leerkrachten tegenwoordig kinderen van vier jaar, de begintoets! al moeten afnemen en dat er moet worden vastgelegd op die leeftijd wat het zelfbeeld van een kind zou zijn. Als lerares/R.T.’er hoef ik aan die flauwekul niet mee te doen en geef soms hardop op mijn school mijn mening: een gezond kind is nog verbonden met zichzelf en heeft nog geen zelfbeeld of weinig. Slechts dat, wat het weet vanuit zijn omgeving, dus het beeld van zijn opvoeders óver hem/haar en dat is altijd subjectief.
    Het Ned. onderwijssysteem is al jaren van het gezonde pad af, maar ik hou vol omdat ik lesgeven en kinderen heerlijk vind.
    Idioot is ook die keuze voor een tweede taal, terwijl de kinderen, de meeste op mijn school, nog slecht Nederlands lezen, schrijven, spreken! En natuurlijk leren we de kinderen alle deugden, innerlijke kwaliteiten, als eerlijkheid, trouw, volharding, samenwerken enz. en nog vele andere.



Sommige HTML is toegestaan