Leven zonder geldzorgen is een ideaal dat maar voor weinigen is weggelegd. In veel geld hebben zit ’m de kneep niet, want rijk zijn is duur. Wie veel geld heeft moet daar iets mee doen, want als je het op een simpele spaarrekening zet ziet z’n rijkdom wegsmelten. Hetzij door inflatie, hetzij door te lage spaarrentes, hetzij door vermogensbelasting. Stilstand is achteruitgang – om tenminste op peil te blijven moet het geld rollen. Dus gaan rijke mensen hun geld ergens in investeren, omdat dat de enige manier is om meer geld te genereren en intussen kopen ze een kapitale villa, een zeiljacht, een buitenhuis met een olijfboomgaard en een pied-à-terre in New York of Parijs.
Een hoog consumptiepatroon brengt onvermijdelijk hoge kosten met zich mee. Het dagelijks leven van rijke mensen vereist hoe dan ook een leger aan personeel: huishoudsters, chauffeurs, tuinmannen, kinderoppassen. De vakantieverblijven en het vaarspeelgoed hebben toezicht en beheer nodig van betrouwbare zaakwaarnemers. Het is verschrikkelijk duur om dat allemaal in stand te houden. Veel duurder dan het plezier dat de bezittingen zelf verschaffen, en als je niet uitkijkt, word je aan alle kanten bedrogen en bestolen, omdat rijke mensen graantjepikkers aantrekken en omdat ongebruikt bezit diefstalgevoelig is.
Arm zijn is overigens ook heel erg duur. Wie geen geld heeft of zo weinig geld dat hij elk dubbeltje moet omkeren loopt voortdurend tegen betaalmuren op. In de sloppen van de metropolissen hebben mensen bijvoorbeeld geen geld voor een fles shampoo en kopen het daarom af en toe in een verpakking met een afgepaste hoeveelheid voor één keer. Dat kunnen ze net wel betalen. Twintig van die miniverpakkingen zijn bij elkaar drie keer zo duur als een flacon shampoo. Het zou goedkoper zijn om te investeren in een hele flacon, maar dat kunnen arme mensen zich nu juist niet permitteren. Niet alleen voor shampoo, maar voor hun hele levensonderhoud hebben ze geen geld om het goedkoop aan te pakken.
Zo ontkom je in Amerika, als je arm bent en het werk ver weg, niet aan een auto om naar je werk te gaan. Een auto is duur, dus dat wordt een oude bak met een hoog risico op mankementen. De kosten van autopech kunnen zomaar de financiële baten van het werk overvleugelen, waarna je wordt ontslagen wegens niet komen opdagen en je nog minder geld hebt. Om te overleven worden er vanzelf schulden gemaakt en zit je eenmaal aan de grond zonder bronnen van inkomsten, dan is er geen uitweg meer behalve een totaal faillissement.
Als de schuldenaar tot de laatste druppel is uitgewrongen, blijft alleen nog kwijtschelding over.
Dat geldt zowel tussen vrienden en familieleden die elkaar op persoonlijke basis geld hebben uitgeleend als op zakelijk niveau. Er komt een moment, waarop het geen zin meer heeft om de duimschroeven nog verder aan te draaien en het verlies erkend moet worden. Als de schuldenaar tot de laatste druppel is uitgewrongen, blijft alleen nog kwijtschelding over. Dat is heel vervelend voor de persoon die zijn geld niet terug ziet komen. Anderzijds beschikte hij blijkbaar over genoeg geld om een deel daarvan elders te parkeren, dat wil zeggen uit te lenen, al dan niet met renteberekening.
Het geld was virtueel weg en is nu concreet weg, de enige verandering is dat het in de toekomst niet meer terugkomt. Maar continuering van de status quo (de schulden op de lange baan of kwijtschelden) is misschien niet zo vreselijk? Op persoonlijk gebied zou niemand een bekende geld moeten uitlenen dat hij zelf niet kan missen. Een lening zou op een schenking moeten kunnen uitdraaien zonder dat de uitlener daar aan onderdoor gaat. Wie toch geheel vrijwillig te veel geld uitleent is medeschuldig aan de hieruit voortvloeiende ellende. Ik zie niet in waarom dat op landenniveau anders zou liggen. Griekenland is erin geluisd.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.