Begin jaren negentig kwam ik zijdelings in contact met een organisatie die zich De Vierde Wereld noemde. We woonden in Amerika, er was een internationaal congres van die club en via via was ons gevraagd of we een Nederlandse afgevaardigde voor twee nachten logies konden bieden. Geld voor hotels hadden ze niet. De Vierde Wereld zou je kunnen omschrijven als een belangenvereniging van verschoppelingen in de rijke landen: uitdrukkelijk werd niet het onderste economische echelon bedoeld (dat bestond altijd en overal), maar de zwervers, de drugsverslaafden, de daklozen, de gezinnen die een potje van hun leven maakten. Dalrymple-tiepjes zou je tegenwoordig zeggen.
Zo kregen we een aardige, ongelooflijk dikke (althans voor toenmalige Nederlandse standaarden) vrouw over de vloer die vertelde over het congres en over haar dagelijkse leven. Eigenlijk ging het alleen maar over kinderen: hoe die allemaal (ze had er een stuk of vier) van haar en haar man afgenomen waren en uit huis geplaatst, hoe graag ze ze weer terug wilde en aan wat voor eisen het stel moest voldoen om ze te mogen zien. Die hele Vierde Wereld bleek vooral te draaien om de strijd tussen ouders en maatschappelijke instanties (jeugdzorg, voogden, kinderrechters). Onze logé sprak in termen van wij slachtoffers tegenover zij, de vijandige overheid. Wel waren er middenklasse mensen nodig die als begeleider optraden en bijvoorbeeld dat congres organiseerden. Sympathiek, maar zonder bevoogding ging het kennelijk niet.
Van De Vierde Wereld hoor ik nooit meer iets – het is dan ook een groep die niet beschikt over voldoende verbale, politieke of strategische vaardigheden om een collectieve vuist te maken, en als hun zaakwaarnemers het voor gezien houden, is het snel afgelopen – maar van hun tegenstander, de institutionele middenklasse, des te meer. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RJS) heeft een voorstel ingediend om kinderen in gevaarlijke omstandigheden al voor hun geboorte onder toezicht te stellen. Het plan houdt in dat zwangere vrouwen die roken of drinken gedreigd zouden worden met een dwangsom, een gedwongen opname om af te kicken, dan wel een onmiddellijke uithuisplaatsing van het kind na de geboorte. Dat zal ze leren om hun foetus in gevaar te brengen!
Dit lijkt mij een zuiver voorbeeld van haat van de middenklasse voor de onderklasse. In de Vierde Wereld houdt men er geen middenklasse waarden op na. Het gaat er niet afgepast, voorzichtig en rationeel aan toe, maar mateloos en ongeremd. De mensen lijden er aan overgewicht en schermen geen stopcontacten af met plastic kapjes. De flessen bleekwater in het gootsteenkastje zijn zomaar bereikbaar voor dorstige peuters en kleuters. Er lopen grote, gevaarlijke honden rond. Er heerst een sfeer van armoede, uitkeringen en toch roken en drinken ze. Ze eten nooit samen aan tafel, maar individueel hap snap voor een tv die de hele dag aan staat. Ze hebben schulden, plegen fraude en er vindt huiselijk geweld plaats.
Een correct levende middenklasse vrouw wordt geen strobreed in de weg gelegd om een prima gezonde foetus te aborteren.
Veel werk aan de winkel voor de hulpverlening dus en begrijpelijk dat er regelmatig kinderen uit huis geplaatst moeten worden. Ik zal mezelf niet opwerpen als advocaat voor de ongeremde levensstijl. Maar vergeleken bij het conglomeraat van problemen waar de Vierde Wereld mee te maken heeft steken de risico’s van roken en drinken voor foetussen toch bleekjes af. Foetaal alcohol syndroom (FAS) doet zich voor bij minder dan 0,3 procent van de geboortes. Roken is ook niet goed, maar in de jaren vijftig en zestig rookten vele zwangeren. Het lijkt een beetje overdreven om zulke drakonische strafmaatregelen te nemen, terwijl een correct levende middenklasse vrouw geen strobreed in de weg wordt gelegd om een prima gezonde foetus te aborteren.
Haat voor en weerzin tegen de ongeremde klasse, anders kan ik het niet duiden dat straf ineens de voorkeur heeft boven hulp.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.