Beste Beatrijs,
Mijn vraag gaat over enkele mensen die ik vrienden noem of heel goede bekenden. Elke keer als een van hen een zin uitspreekt als ‘Hun komen zeker!’ heb ik het daar moeilijk mee. Zelf horen ze het niet, weten niet van de fout, maar bij een sollicitatie onlangs van een vriendin ging het mis, al weet ik natuurlijk niet of het (alleen) daaraan lag. Ik zeg er niets over, omdat ik niet als betweter uit de hoek wil komen. Het is pijnlijk en, omdat het een grammaticale fout betreft, niet eenvoudig uitlegbaar. Je zult dan toch over begrippen als ‘onderwerp’ moeten beginnen. Waarschijnlijk worden ze daar alleen maar onzeker van en dat wil ik beslist niet. Bovendien zijn die mensen, net als ik, al wat ouder en hoeveel zin heeft het dan nog? Alleen die sollicitante is wat jonger. Moet ik erover beginnen of kan ik er maar beter mijn mond over houden, temeer daar al zoveel mensen het onderscheid niet meer kennen?
Gewond taalgevoel
Beste gewond taalgevoel,
De kwestie ‘hun hebben’ sleept al eeuwen. Sommige taalkundigen menen dat het gebruik van ‘hun’ als onderwerp binnen een aantal decennia zo wijd verspreid zal zijn dat het niet meer als fout zal worden aangemerkt. Taal staat bloot aan veranderingen en is onderhevig aan mode. Als iedereen ineens van de ij een ai maakt en ‘zich beseffen’ gaat zeggen in plaats van ‘beseffen dat’, wordt dat op den duur vanzelf de statistische norm. De meerderheid beslist. Maar dat ‘hun hebben’ ook correct wordt zie ik voorlopig niet gebeuren, omdat deze zegswijze een sterke signaalfunctie heeft: let op, hier spreekt een ongeletterde! In formele, geschreven tekst zal ‘hun hebben’ voorlopig een doodzonde blijven, waar elke professionele tekstredacteur het rode potlood voor zal inzetten. Ouders in de midden- en hogere klasse zullen hun kinderen op dit punt onbarmhartig corrigeren, en of die kinderen zich daar wel of niet iets van aantrekken – de besmette lading van dit taalgebruik zal zeker tot hen doordringen.
Boter aan de galg. Paarlen voor de zwijnen.
Dit neemt niet weg dat u uw vrienden beter niet op hun fouten kunt wijzen, want dat zullen zij u niet in dank afnemen. Het is inderdaad behoorlijk ingewikkeld om uit te leggen. Veel mensen hebben geen flauw idee van grammatica en begrippen als onderwerp/ lijdend voorwerp zeggen hun niets. Het heeft dan weinig zin om de schoolmeester uit te hangen. Boter aan de galg. Paarlen voor de zwijnen.
Een uitzondering is misschien uw kennis, de sollicitante. Zij is jonger dan u, dus dat geeft uw uitlatingen meer gewicht en haar vatbaarheid voor verbetering is ook groter. Ouderen die hun hele leven gewend zijn om ‘hun hebben’ te zeggen zijn helemaal niet meer in staat om te veranderen. Of u uw kennis attent kunt maken op haar te informele (volkse) manier van spreken hangt af van de mate waarin zij zich openstelt voor kritiek en hoeveel waarde zij hecht aan uw oordeel.
De manier om het aan de orde te stellen moet tastend en voorzichtig zijn. Vraag bijvoorbeeld aan haar: ‘Zeg jij altijd “hun hebben” of alleen maar als je niet oplet?’ Als ze bevestigt dat dit haar normale manier van spreken is en zich verwondert over de aard van uw vraag, kunt u uitleggen hoe het zit, dat het een veelgemaakte fout is en dat u bang bent dat zij daarmee geen goede indruk maakt tijdens sollicitatiegesprekken. Vervolgens kan zij met deze informatie doen wat ze wil.
Beste Beatrijs,
Met plezier lees ik altijd je commentaren, waarvoor mijn hartelijke complimenten. Meestal ben ik het in grote lijnen inhoudelijk wel met je eens. Jouw opmerking dat ouderen die hun hele leven gewend zijn aan het hanteren van bepaald taalgebruik niet meer in staat zouden zijn te veranderen, triggerde me. Ik lees hierin een impliciet vooroordeel dat ik vaker tegenkom, namelijk dat ouderen niet meer kunnen of willen leren of veranderen. Verbazingwekkend, daarover kan ik het onmogelijk met je eens zijn. Mijn leeftijd is 55 en volgens mij ben jij ook niet meer zo piep. Wij staan volop in het leven, net als mijn moeder van 76, die Armin van Buuren helemaal top vindt en wil leren hoe je internet kan gebruiken.
Groetjes, Jeannette van Adrichem
Nou, Jeannette, ik denk dat je eigenlijk nog niet oud genoeg bent om deze algemeenheid te poneren. Misschien heb je wel eens gehoord dat de ouderdom je langzaam gaat aftakelen. Op allerlei gebied. Je hersencellen laten gaatjes vallen. Net zoals dat met harde schijven gaat in je computer.
Als 83-jarige moet ik toch wel zeggen dat ik ondanks m’n pogingen om bij te blijven dat gewoon niet meer zo goed kan. Ik ben al blij als ik iets wat ik gisteren leerde vandaag nog weet. De vraag is alleen, wanneer begint de aftakeling? Er zijn ook 100-jarigen die helderder zijn dan 55-jarigen, toch?
Beatrijs heeft het niet over het aanleren van nieuwe dingen, maar het afleren van oude, levenslange gewoontes. Bij ouderen is dit moeilijker omdat ze de gewoonte simpelweg langer hebben gehad. Ook de mentaliteit “ik heb het altijd zo gedaan en dat leverde nooit problemen op” speelt een rol (niet alleen bij ouderen overigens).
Ik heb zelf ooit iets verkeerd aangeleerd op de piano, en ik heb er als twintiger hard aan moeten werken om dit weer af te leren en goed aan te leren. Ik kan me voorstellen dat mensen niet de noodzaak zien om zoveel tijd en moeite te steken in iets dat zij zelf niet belangrijk vinden.