Spring naar inhoud


Hoe formuleer je een opdracht?

Beste Beatrijs,

Als scholier en inmiddels als student krijg ik regelmatig opdrachten mee als huiswerk. Ik erger me al, sinds mij dit voor het eerst opviel, aan de manier waarop deze meestal worden geformuleerd. Dat gaat dan zo: ‘Voor volgende week maak je opdracht één tot en met vier. Je levert het werk uiterlijk vrijdag in.’ Alsof het een constatering is. Dit doet mijn tenen krommen. Misschien zijn docenten tegenwoordig bang om rechtstreekse bevelen te geven, maar ik voel me juist een beetje beledigd door déze manier van opdrachten geven. Het is alsof er voorbij wordt gegaan aan mijn vrije wil. Het lijkt op een bevel aan een robot die niet kan nadenken. Natuurlijk heb je bij het maken van opdrachten voor lessen weinig keus, je moet het simpelweg wel doen, maar veel liever zou ik horen: ‘Je moet de opdrachten vrijdag inleveren.’ Het verschil in betekenis is nihil, maar het klinkt mij veel sympathieker en ook beleefder in de oren. Heb ik gelijk of ben ik een zeurpiet?

Liever een bevel

Beste Liever een bevel,

De Nederlandse taal kent vele toepassingsmogelijkheden voor de tegenwoordige tijd. Behalve voor het beschrijven van wat er in het hier en nu gebeurt, wordt de werkwoordsvorm ook gebiedend (er moet iets gebeuren) en toekomstig (er zal iets gebeuren) gebruikt. Dit maakt de tegenwoordige tijd geschikt voor het geven van aanwijzingen en uitleg. Bijvoorbeeld wanneer je iemand de weg wijst: ‘U loopt deze weg uit tot het stoplicht. Dan slaat u linksaf, en u neemt de eerste straat rechts.’ Of op een uitnodiging voor een kinderpartijtje: ‘We gaan naar het tropisch zwemparadijs’.

De meeste mensen ervaren de gebiedende tegenwoordige tijd (rijinstructeur tegen leerling: ‘Bij het nemen van een bocht schakel je terug van de derde naar de tweede versnelling’) als sympathieker dan de directe gebiedende wijs (‘Schakel bij een bocht terug naar de tweede versnelling’). Uitzonderingen bestaan. Neem een nadrukkelijk uitgesproken zinnetje als ‘En jij gaat nu naar bed!’ (bijvoorbeeld tegen een zeurend kind). Deze onderkoelde constatering klinkt dreigender dan het met stemverheffing uitgesproken ‘Ga nu naar bed!’ Het niet laten blijken van ergernis laat zien dat er met de opdrachtgever niet te spotten valt. Misschien voelt u zich beledigd door de constaterende manier van huiswerk opgeven vanwege associaties met het toespreken van een weerspanning kind, maar dit is geen algemeen gedeeld gevoel.

De gebiedende tegenwoordige tijd duidt op een algemene regel ongeacht de persoon en heeft iets bureaucratisch. De directe gebiedende wijs daarentegen geeft een specifiek, individueel gebod aan. De gebiedende tegenwoordige tijd wordt vaak gebruikt bij het toespreken van een collectief, zoals een schoolklas of de inzittenden van een toeristenbus, omdat deze manier van formuleren een minder drammerige indruk maakt dan een voortdurend herhaald ‘Jullie moeten zus, jullie moeten zo, jullie moeten dit en jullie moeten ook nog dat.’ Ik raad u aan om u er niet aan te storen, want de gebiedende tegenwoordige tijd is onder docenten gangbaarder dan het rechtstreekse bevel.

Artikelen in Scholen en verenigingen, Taalgebruik.


1 reactie

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Heidi schrijft

    Als leerkracht kan ik op dit advies nog wel wat toevoegen. Door op deze manier opdrachten te formuleren, wordt op de één of andere manier een weerwoord vermeden. De reactie op “je moet” is regelmatig “maar ik wil het niet” of iets wat daarop lijkt, echter wanneer gezegd wordt “je doet dit gewoon” lijken kinderen en tieners volgzamer. De enige reactie lijkt dan nog “maar ik kan het niet” waar altijd bij geholpen kan worden.



Sommige HTML is toegestaan