Het voorstel van de Onderwijsraad om een prestatiebeloning in te voeren voor excellente leraren roept vragen op over de effectiviteit van geld om gewenst gedrag te vertonen. De redenering achter dit plan, waar staatssecretaris Halbe Zijlstra wel oren naar heeft, is van het kaliber: als je de meute een worst of een wortel voorhoudt, dan gaan ze er met z’n allen achteraan rennen en degene die het hardste rent, verschalkt het smakelijke hapje. Leuk voor de winnaar van de race, maar het idee achter dit systeem is dat de afnemers van de collectief geleverde inspanningen (in dit geval de leerlingen of ‘het’ onderwijs) er op vooruitgaan en dat gaat natuurlijk niet lukken. Daarvoor liggen prikkel (geld voor een enkele geluksvogel) en beoogd resultaat (beter onderwijs) veel te ver uit elkaar.
Een wedstrijdsysteem voor leraren is vergelijkbaar met programma’s als The X-factor of Idols. Aan het einde van de race lonkt een pot met goudstukken, maar het feit dat erom geconcurreerd wordt betekent niet dat het niveau van de deelnemers hoger wordt. De wannabe vocalisten doen naar vermogen hun best en het perspectief van geld doet hen niet zuiverder zingen. Net zo min zal de kans op een toekomstige bonus een leraar stimuleren om zijn vak beter uit te oefenen. Bij het beroep van leraar hoort om te beginnen dat hij/zij naar beste vermogen probeert om leerlingen het een en ander bij te brengen. Mist een leraar die motivatie, dan zou hij niet eens op een klas mogen worden losgelaten. Dan heeft ie op school niets te zoeken. Het is lichtelijk vernederend om ervan uit te gaan dat leraren bij een standaard salaris de kantjes ervan aflopen en pas in actie schieten bij een externe prikkel van meer geld. Zou een chirurg ook beter en zorgvuldiger opereren, wanneer hij er extra geld mee kan verdienen? Patiënten mogen toch hopen dat artsen altijd maximaal gemotiveerd zijn om hun werk goed te doen.
Dit wil niet zeggen dat geld onbelangrijk is (hoe schaarser een bepaald talent of deskundigheid, hoe meer afnemers bereid zullen zijn te betalen), alleen dat individuele excellentie niet geboren wordt uit het verlangen naar geld. Productiviteit in de zin van kwantiteit is wel beïnvloedbaar door geld. Werkers presteren meer onder een regime van stukloon (hoe meer gepelde garnalen, kistjes geplukte aardbeien, gestoken asperges, hoe meer loon) dan wanneer ze per uur worden betaald en het rustig aan kunnen doen.
Met geld kun je geen kwaliteit op voorhand afdwingen, maar het is wel een geschikte hefboom om bepaald negatief gedrag binnen de perken te houden (verkeersboetes). Als kinderopvoedingsmiddel speelt geld geen rol van betekenis. Een opstandig kind gaat zich niet ineens voorbeeldig gedragen, wanneer er een financiële beloning in het vooruitzicht wordt gesteld. Met geld schermen is alleen effectief wanneer er een verbinding wordt gelegd met heel specifiek ongewenst gedrag. Roken bijvoorbeeld. Sommige ouders sluiten een contract met hun kinderen, waarin ze het kind een substantieel geldbedrag beloven uit te keren als er tot het 21ste jaar niet wordt gerookt. Geld bieden om niet met roken te beginnen heeft een grotere slagingskans dan geld bieden om een roker te laten stoppen. Het is makkelijker om via geld het kwade op afstand te houden dan het goede binnen te halen.
Met deze wetenschap komt de kwestie van de verplichte anticonceptie voor incapabele ouders die door Ella Kalsbeek namens Jeugdzorg op de politieke agenda is gezet in een ander licht te staan. Wat die ouders aan schade aanrichten bij hun kinderen is verschrikkelijk. Maar een rechtsstaat die hecht aan voortplantingsvrijheid en lichamelijke integriteit kan niet overgaan tot gedwongen anticonceptie, ook niet bij mensen die volstrekt ongeschikt zijn voor het ouderschap. Die moet je op een andere manier tegemoet treden: bijvoorbeeld door ze vorstelijk te belonen voor sterilisatie. Houd ze een worst voor van 25.000 euro. Die verleiding zullen ze niet kunnen weerstaan. En al met al is de overheid ook goedkoper uit.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.