Het loopt niet echt storm met de kerstwensen, bedacht ik, toen er vlak voor Kerstmis welgeteld drie kerstkaarten waren binnengekomen. Normaal gesproken arriveert de eerste ergens half december en zwelt de stroom daarna gestaag aan, zodat elke volgende dag de postbezorging als een dringender aansporing dient om zelf ook het taakje ter hand te nemen. Maar nu: een miezierige score. Aan de stakingen bij TNT kon het niet liggen, want die waren alweer een tijdje achter de rug en bovendien had ik daar nauwelijks wat van gemerkt. Kennelijk hoorde de postbode in onze buurt bij de werkwilligen.
Even overwoog ik als verklaring een dalende populariteit binnen de groep mensen op wier beste wensen ik sinds jaar en dag mag rekenen – misschien omdat ik zelf in gebreke was gebleven en de correspondenten ineens collectief hadden besloten dat het niet langer van één kant kon blijven komen? Een mogelijkheid die ik verwierp, want te hooi en te gras stuur ik wel degelijk goede wensen rond, al kom ik er meestal pas aan toe, wanneer de kerstdagen alweer voorbij zijn. Het worden dan meer een soort Nieuwjaarswensen eigenlijk, maar voor het idee maakt dat verder niet uit en het kaartenseizoen sukkelt door tot tenminste Driekoningen.
Het sturen van kerstkaarten is een traditie waarop het makkelijk afgeven is. Inderdaad, waarom zou je de moeite nemen om familieleden en goede vrienden die je toch al de hele tijd ziet (vaak nota bene met de feestdagen zelf) een seizoensgerelateerd plaatje toe te sturen met aan de binnenkant je naam en die van gezinsleden? Zo’n wezenloze geste heeft iets volstrekt overbodigs, om maar te zwijgen van het obligate kaartje aan buren, collega’s en zakelijke relaties. Het gaat juist om de mensen die je zelden tot nooit ziet, verre vrienden, een oude oom of tante, iemand die ooit dichtbij en belangrijk was, met wie je toch nog enig contact wilt houden. Het sturen van een eindejaarskaartje met goede wensen (en liefst een enkel persoonlijk woord erbij) is dan het laatste draadje waaraan de relatie nog bungelt. Vervalt de kerstkaart, dan bestaat ook de relatie niet meer.
Tot voor kort beoefenden vooral Amerikanen de half aardige, half irritante kunst van de jaarlijkse familie-update. In het kerstseizoen gingen ze er eens goed voor zitten om een jaaroverzicht te maken van de gezinswedervaardigheden, legden dat onder de kopieermachine, vouwden het in een beste-wensen-kaart met rendiertafereel, deden er een gezinsfoto bij (allemaal uitbundig lachende personen) en stuurden dat rond naar al hun vrienden en kennissen. De ontvangers waren in een klap weer helemaal op de hoogte van het wel en wee dat de familie had meegemaakt. Weliswaar meer van het wel dan van het wee – rondzendberichten kenmerken zich nu eenmaal door vuurvaste monterheid en enthousiasme – maar het was toch leuk om de relatie weer even bevestigd te zien. Zij leven nog en wij bestaan nog voor hen, dus snel een kaartje terug gekrabbeld met althans een passabele foto erbij.
De traditie van de eindejaars-update per papieren kerstkaart is alweer enige tijd vervangen door de eindejaars-e-mail die op de een of andere manier toch minder geprononceerd is dan de papieren versie en er nooit helemaal in is gekomen als traditie. Dat komt natuurlijk doordat het makkelijker is om te e-mailen dan te schrijven. Je hoeft met een levensteken niet te wachten tot het seizoen je ertoe dwingt, je kunt het op elk willekeurig moment door het jaar heen doen, en dus gebeurt het helemaal niet.
Aan updatende, contactbevestigende e-mails bestaat überhaupt steeds minder behoefte, omdat iedereen die zijn partijtje meeblaast in het sociale verkeer natuurlijk allang op Facebook zit met 236 vrienden. Actuele vrienden, oude studiegenoten, exen, cafémaatjes, mensen met wie je op school hebt gezeten, met wie je zeilkampen of skivakanties hebt meegemaakt, elke schim uit een ver verleden beschikt voortdurend over de meest recente en gedetailleerde update van hoe het met je gaat en kan daar desgewenst op reageren (‘vind ik leuk!’). Bij zo’n totale vorm van ingeplugd zijn in sociale netwerken verliest het kerstkaartje elke betekenis. En zelfs al zou je ze om sentimentele redenen nog wél willen versturen, in de praktijk kennen mensen steeds minder elkaars postadres. Op den duur valt iemands woonadres onder opperste privacy en dan is het helemaal afgelopen met de kerstkaarten.
Inhakend op de laatste alinea: wat ongelooflijk jammer dat het e-mailtijdperk alweer zo snel voorbij is. Elkaar schrijven zonder dat een ander hoeft te weten wat je allemaal uitwisselt. Heerlijk was dat. Wat heb ik de schurft aan het Facebookgezwatel, waarbij iedereen stiekem bezig lijkt te zijn met het neerzetten van het juiste beeld dat heel de vriendenkring van je moet hebben. Geef mij maar die heimelijke een-op-eencorrespondentie terug.