Spring naar inhoud


Permanente roes

Beatrijs Ritsema

Er is geen groep te verzinnen die met minder reserves ‘het goede’omhelst dan de tien-, elfjarigen. Jongere kinderen weten niet precies waar het over gaat, tieners zijn te bokkig en volwassenen hebben andere dingen aan hun hoofd. Maar een tienjarige kan helder uitleggen waarom het slecht is om drugs te gebruiken, te roken of te drinken. Ze weten wat de gevaren zijn, misschien hebben ze wel eens een slokje geproefd of een trekje genomen en dat is hun niet bevallen. Ik zie die kinderen wel eens langs komen bij Dokter Loes of iets anders documentaireachtigs op de tv en ik word altijd weer getroffen door hun onbekommerde idealisme. Nooit van hun leven, bezweren zij, zullen zij van die vieze en gevaarlijke spullen gebruiken. En vol vertrouwen in hun eigen standvastigheid blikken ze de camera in.

Aan de ene kant smelt mijn hart, zoals altijd wanneer ik kinderen het goede zie nastreven, aan de andere kant verbijt ik me. Ik weet wat zij niet weten en dat is dat er een jaar of vijf, zes later weinig meer overeind staat van deze plannen. Mogelijk lukt het de drugs en de tabak buiten de deur te houden, omdat voor deze substanties geen brede maatschappelijke acceptatie (meer) bestaat – sigaretten dreigen naar heroïne-niveau af te glijden, een smerige, beetje zielige gewoonte, bij uitstek geschikt om op neer te zien. Maar de positie van alcohol is onaantastbaar.

Iedereen drinkt. Volgens de laatste CBS-cijfers was het percentage Nederlanders boven de 16 dat alcohol gebruikt in 1998 weer gestegen (naar 85 %). Daar zitten mensen bij die een keer per half jaar een glaasje port drinken en mensen die elke dag een fles wijn naar binnen slaan, dus dat percentage zegt eigenlijk niet zo veel. Belangrijker is het aantal situaties of gelegenheden, waarbij alcohol als vanzelfsprekend figureert: het drankpanorama. Als je het dagelijkse leven verdeelt in drie sectoren, werk, slapen en vrije tijd, dan is duidelijk dat er tijdens het werk en onder het slapen geen plaats is voor drank. Geen enkele werkgever staat alcohol toe tijdens het werk, een zelfstandige hoedt zich al werkende evenzeer voor de fles.

De vrije tijd daarentegen is gedrenkt in alcohol, in ieder geval voor zover er iets sociaals aan de hand is. Cafés, disco’s, feestjes, diners, borrels, vernissages, recepties kunnen die naam niet dragen als er geen alcohol geschonken wordt. Maar ook in minder opgelegde situaties is de aanwezigheid van drank even vanzelfsprekend als duiven op de Dam. Je bent ergens op bezoek en het loopt tegen vijven: wil je een glaasje van het een of ander? Amateursporters gaan na de wedstrijd hun dorst lessen in de kantine. Na film-, toneel- of concertbezoek, na het bijwonen van een lezing, na een dagje de toerist uithangen in een vreemde stad, na de werkdag wat napraten met collega’s, het zijn even zovele gelegenheden voor drank. Vrije tijd en drank zijn een zodanig symbiotische verhouding met elkaar aangegaan dat ze nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden zijn. Geheel los van hoe individuen hiermee omgaan (de een is een toonbeeld van matigheid, de ander raakt verstrikt in alcoholisme) verkeert de Nederlandse vrijetijdscultuur als geheel in een permanente roes.

In dit licht kan de zojuist gestarte voorlichtingscampagne van minister Borst die zich richt op vakantievierende jongeren met een krat pils naast de tent slechts meewarigheid oogsten. Jongeren gieten zich meer dan ooit vol. Niet alleen in de vakantie, maar alle weekends. Je zou als volwassene wensen dat ze de dag doorbrengen met volleybal, fietsen of zandsculpturen maken in plaats van op een terras hangen en het bier laten doorkomen. Maar de groep van mateloze jongeren die niet speciaal ergens interesse in heeft, conformeert zich precies aan wat ze om zich heen zien: vrije tijd = alcohol. Bovendien hebben ze er het geld voor.

‘Hoeveel heb je écht nodig?’ luidt de hypocriete aanmaning op pijpjes Grolsch. Helemaal niets natuurlijk. Je drinkt geen bier uit noodzaak maar voor de lol. In een leven zonder verplichtingen is de lol onbegrensd. 85 % van de elfjarigen zullen hun idee van plezier hebben (verstoppertje spelen, cola’tje drinken) tezijnertijd aanpassen aan de heersende maatschappelijke conventies.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan