Spring naar inhoud


Wonder Boys

Wonder Boys

door Michael Chabon

Uitgever: Villard Books, 368 p., $ 23

Romans met een schrijver als hoofdpersoon wekken bij mij een licht wantrouwen, een weerstand die met even diep ademhalen overwonnen kan worden, maar die toch een tijdje blijft doorzeuren. De oorzaak van deze korzeligheid kan gevonden worden in, ik geef toe, vooringenomen gedachtes als: 'de schrijver had zeker geen onderwerp en nam daarom maar zichzelf' of 'schrijven over schrijven kan alleen maar bloedeloos uitpakken' of 'shoptalk is bedoeld voor verwante geesten – tot de gretigste lezers behoren aspirant-schrijvers'.

Maar met het meta-gehalte van Wonder Boys, het nieuwe boek van Michael Chabon, valt het wel mee. Chabon verwierf in 1989 faam met zijn debuut The Mysteries of Pittsburgh, een autobiografisch getinte roman over een opgroeiende jongen in Pittsburgh, Pennsylvania. Wonder Boys heeft de ongeveer 45-jarige schrijver Grady Tripp als hoofdpersoon, een meelijwekkende figuur die het op geen enkel front van zijn leven voor elkaar heeft. Zijn derde huwelijk loopt gevaar door overspel van zijn kant. Hij heeft een deprimerend baantje als creative writing teacher. Hij lijdt aan fors overgewicht, is verslaafd aan marijuana, en, het ergst van al, heeft al in geen zeven jaar iets gepubliceerd. Niet dat hij lui is of een writer's block heeft, integendeel. Zijn manuscript in wording, getiteld Wonder Boys, telt al meer dan 2600 pagina's, maar het eind is nog lang niet in zicht.

Wanneer zijn uitgever Terry Crabtree hem komt bezoeken om een blik te werpen op Grady's magnum opus (dat volgens belofte af zou zijn) en deel te nemen aan de schrijversconferentie WordFest die aan de universiteit van Pittsburgh wordt gehouden, begint een weekend vol bizarre avonturen. Grady wordt na afloop van een schrijversborrel in het huis van zijn geliefde Sarah door haar hond in z'n enkel gebeten, terwijl hij zijn veelbelovende student James Leer de celebrity hebbedingetjes-verzameling van Sarahs echtgenoot laat zien. James schiet vervolgens de hond dood, waarna het lijk samen met het door James gestolen zwart-satijnen jasje van Marilyn Monroe (pronkstuk van de verzameling) in de kofferbak van Grady's Ford Galaxie belandt, naast de tuba die daar achtergelaten is door een door Crabtree tijdens zijn vliegreis opgepikte transseksueel. Later wordt aan deze menagerie nog een per ongeluk overreden boa constrictor toegevoegd, het huisdier van Grady's schoonfamilie, waar hij ondanks de verkilde relatie met zijn vrouw toch maar in een impuls Sederavond gaat vieren.

Het trio Grady, Crabtree en James Leer zwerft in wisselende samenstelling van feest naar universiteit, naar café, nachtclub of het huis van deze of gene. Geslapen wordt er nauwelijks en Grady zelf doet het hele weekend helemaal geen oog dicht. Hij lijdt aan the midnight disease, de nachtelijke slapeloosheid die een schrijver tot schrijven aandrijft. James lijdt er ook aan en hoewel zijn verhalen in de schrijfwerkgroep onder leiding van Grady altijd door medestudenten worden gekraakt, weet Grady dat ook James het heilig vuur bezit. Crabtree vermoedt het ook, zij

het om een andere reden: James Leer heeft met een scherp voorwerp de naam Frank Capra in de palm van zijn hand gekerfd, een buitenissigheid die Crabtree als een indicatie opvat voor veelbelovend schrijverschap.

Wonder Boys gaat over schrijvers en schrijven maar is toch geen narcistisch meta-boek. De slang bijt zichzelf niet in de staart. Dat komt door de satirische toonzetting. Schrijvers in deze tijd in Amerika zijn allang geen zelfstandige kunstenaars meer die eenzaam op hun meesterwerken broeden. Schrijver is een vak waar je geld mee kunt verdienen en waar je zeker in onderwezen kunt worden. De echt succesvolle bestsellerschrijvers hebben het niet nodig, maar de subtop, die wel gepubliceerd heeft maar er niet van kan leven, bekleedt in het algemeen ergens een (tijdelijk of vast) baantje aan de universiteit als professor creative writing. Daardoor past Wonder Boys mooi in de traditie van de campus novel.

Toch is Michael Gabon niet zo grappig als bijvoorbeeld David Lodge, hoewel hij misschien wel een betere schrijver is (in de zin van literairder, mooiere zinnen, verrassender metaforen). Aan een alinea David Lodge kun je in een oogopslag zien dat het comedy is – dan hoeft er nog niet eens een grap in voor te komen, want het zit 'm in de toon. Bij Michael Chabon lijkt het er meer op dat hij het genre comedy eens wilde uitproberen, als oefening in virtuositeit. Het lukt wel, maar niet met zo'n vanzelfsprekende soepelheid als David Lodge tentoonspreidt.

In comedy liggen de karakters van de personages min of meer vast. De plot wordt voortgestuwd door externe gebeurtenissen. Ook aan Wonder Boys ligt deze dynamiek ten grondslag. Maar Chabon lijkt te twijfelen aan de rotsvastheid van zijn personages, zodat het stramien doorbroken wordt. De cynische, door de wol geverfde Crabtree die geen scrupules kent lijkt tot verrassing van Grady (en van de lezer) wel echt verliefd te worden op James Leer, en niet alleen maar op jacht te zijn naar een nieuwe debutant om goede sier mee te maken. Grady zelf met z'n mislukte huwelijken en zijn noodlottige molensteen van een manuscript lijkt eerder voorbestemd voor een tragische ondergang dan voor het kalme geluk met nieuwe vrouw en zowaar een kind dat Chabon voor hem in petto heeft.

Wonder Boys is door de onevenwichtige uitwerking van de comedy-opzet vermoedelijk lichtvoetiger van aard dan de schrijver Chabon zelf. Dat kan als manco worden beschouwd, aan de andere kant valt een lichtvoetig boek van een zware schrijver zonder twijfel te verkiezen boven een zwaarwichtig boek van een lichte schrijver.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan