Beatrijs Ritsema
Waar zou Kasparov nou meer de pest over in hebben, vraag ik me wel eens af, als hij verliest van Karpov of van het een of andere computerprogramma? Ik weet dat topschakers het op hun eer trekken, wanneer ze het tegen een machine moeten afleggen, maar toch. Ik kan me niet indenken dat verlies van de computer deprimerender zou zijn dan verlies van een mens. Ik zit er tenslotte ook niet mee dat ik twee minuten nodig heb om uit te rekenen wat 467 x 838 is, terwijl een zakjapanner het antwoord instant oplevert. Als ik schaker zou zijn, zou de strijd tegen de computer me niet interesseren, zoals ik ook niet geïnteresseerd ben in een hardloopwedstrijd met een hond.
Toegegeven, ik kijk een beetje neer op computers, al kunnen ze beter rekenen, en op honden, al kunnen de meeste harder lopen dan ik. De hele wetenschapsrichting van de kunstmatige intelligentie zegt me dan ook niet zo veel, omdat ik me niet kan voorstellen hoe een gesloten systeem (wat de computer per definitie is) zich ooit superieur kan betonen aan een open systeem (de mens in al z'n onvoorspelbaarheid). Iets betrekkelijk eenvoudigs als handschriften lezen schijnen computers maar niet onder de knie te kunnen krijgen. Wel doen ze goede diensten bij de weersvoorspelling, maar een aardbeving aankondigen is al weer te veel gevraagd.
Kan een computer ook iets produceren wat elegant is? Die schaakprogramma's zullen intussen wel zo verfijnd zijn dat de botte kracht die hen voedt er niet meer doorheen schemert. Verder schieten me de fractalen-programma's te binnen. Hierin simuleert de computer de groei van bijvoorbeeld kristallen of algen of koralen. Dit is iets bijzonders omdat het niet volgens een strikt algoritme gebeurt, maar volgens de groeiprincipes in de natuur. En van de natuur weten we dat geen enkele sneeuwvlok identiek is aan een andere. De vraag is hoe belangrijk deze wetenschap is, tenminste wanneer het over elegantie gaat. Maakt het voor de beleving van een verstild sneeuwlandschap iets uit dat de vlokken in principe van elkaar onderscheidbaar zijn? Mooier wordt de sneeuw er in ieder geval niet van.
De computer kan de natuur simuleren. Dat is leuk, maar ook een beetje kitschy. Op onze huiscomputer zit een kinderspelletje, meer een schouwspel eigenlijk, waarbij een cilinder in de ruimte eindeloos uitzet, inkrimpt, zich oprolt en ontvouwt. Het heeft iets new-age-achtigs. Onwillekeurig worden je gedachten de kosmische kant opgetrokken. Maar daar wil ik helemaal niet verwijlen. Een koraalrif allà, desnoods een zonsondergang, maar ik laat me niet imponeren door een veredelde spirograaf.
Nog verraderlijker wordt het wanneer de computer ingeschakeld wordt in de kunst. De film [c]Forrest Gump[l], een grote hit in Amerika de afgelopen zomer, behandelt de wedervaardigheden van een onnozele hals gedurende dertig jaar recente geschiedenis. Met behulp van simpele wijsheden weet Gump alle tegenslag te overwinnen. Ik ben die film niet gaan zien vanwege het thema, maar ook omdat er allerlei archiefscènes uit het werkelijke verleden in zitten, waarin Gump met behulp van computersimulatie naadloos is opgenomen (Gump schudt Kennedy de hand, hij speelt een pingpongwedstrijd tegen de wereldkampioen, hij doet iets met Nixon, enzovoort). Dit gemanipuleer met feit en fictie beviel me al niet aan Woody Allens [c]Zelig[l], waarin de hoofdpersoon als een kameleon op iedereen met wie hij te maken kreeg ging lijken en ook in tal van archiefbeelden opdook.
Er zit iets ongepasts in deze werkwijze. J.F. Kennedy heeft nooit met ene Gump gesproken. Waarom doet de filmmaker alsof dat wel zo was? Waarom neemt hij geen acteur die de president van Amerika moet spelen, desnoods een van de vele Kennedy-dubbelgangers? Omdat het publiek het prikkelender vindt als er een echte president meedoet in de poppenkast. Het publiek zal het ongetwijfeld ook prachtig vinden als Marilyn Monroe met behulp van computersimulatie gerevitaliseerd wordt (een project waaraan gewerkt wordt), zodat er tot in lengte van dagen nieuwe films met haar kunnen verschijnen.
De aldus opgeroepen emoties zijn valser dan Disneyland. Het is allebei een beetje kinderachtig, maar ik geloof dat je nog beter kunt pretenderen dat Mickey Mouse echt bestaat dan dat je de illusie oproept dat Marilyn Monroe aan een comeback is begonnen.
0 reacties
Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.