Spring naar inhoud


Borstkanker

Beatrijs Ritsema

Gezondheid is oneerlijk verdeeld. Niet alleen zijn de armen ongezonder dan de rijken, oude mensen ongezonder dan jonge, er bestaan ook verschillen tussen mannen en vrouwen. Maar merkwaardig genoeg pakt de uitkomst van deze vergelijking voordelig uit voor wat in het algemeen als de zwakke groep gezien wordt: vrouwen hebben een levensverwachting die zo'n zes jaar boven die van mannen ligt. In dit opzicht hebben vrouwen eigenlijk weinig te klagen. Ook al doen ze meer aan doktersbezoek dan mannen (ze hebben meer last van chronische kwalen), ze houden het een stuk langer uit in het leven, reden waarom het zwakke geslacht ook wel het taaie geslacht wordt genoemd.

Deze statistieken vormen geen troost voor degenen die ziek worden. Een individu ervaart een wurgend gevoel van onrecht, wanneer er iets grondig mis gaat met het lichaam. Een woede die zich het best laat samenvatten met de vraag 'waarom juist ik?' In Amerika sterven per jaar 46.000 vrouwen aan borstkanker. Dit is een behoorlijk aantal – borstkanker staat op de top-drie van doodsoorzaken. Omdat dit een specifieke vrouwenziekte is (mannen kunnen er weliswaar ook door getroffen worden, maar hun aantal bedraagt niet meer dan 1 % van het totaal aantal gevallen), wordt deze ziekte met andere ogen bekeken dan pakweg longkanker of hart- en vaatziektes. Borstkanker wordt gezien als een symptoom van de verwaarlozing van vrouwen door de medische stand. De redenering gaat ongeveer zo: Artsen en medische onderzoekers zijn in het algemeen mannen (en nog blank bovendien). Omdat het mannen zijn, vinden ze vrouwenziektes niet zo belangrijk en daarom sterven er zoveel vrouwen. Deze fundamentele onrechtvaardigheid behoeft natuurlijk een pressiegroep en die opereert dan ook op volle kracht. De borstkanker-lobby organiseert marsen naar het Witte Huis, loopt de praatshows op de televisie af en verzorgt publiciteit in de kleurenbijlages, geïllustreerd met taboedoorbrekende foto's en schilderijen van door borstkanker getroffen kunstenaressen.

Deze inspanningen zijn in zoverre vruchtbaar gebleken dat voor 1994 299 miljoen dollar op de begroting staat gepland voor onderzoek naar borstkanker. Ter vergelijking: aan het onderzoek naar prostaatkanker, waaraan per jaar 35.000 mannen overlijden (onlangs nog Frank Zappa en Telly Savalas), zal dit jaar 51 miljoen besteed worden. Terwijl de sterftecijfers van borst- en prostaatkanker elkaar niet zoveel ontlopen, wordt er zes keer zoveel geld voor borstkankerresearch uitgetrokken. Toch houdt de mythe dat vrouwen als zodanig een ondergeschoven kindje vormen in de medische wetenschap hardnekkig stand. In Chicago werd een tijdje geleden zelfs een feministisch plan ontworpen om een gezondheidsdienst speciaal voor vrouwen op te richten. Vrouwelijke huisartsen zouden zich moeten specialiseren in de behandeling van meisjes, jonge en oude vrouwen, omdat deze groepen in de normale gezondheidszorg niet genoeg aan bod zouden komen.

Dit lijkt een krankzinnige onderneming, vooral omdat in de praktijk vrouwen juist veel meer beklopt, tegen het licht gehouden en gescreend worden dan mannen. De wachtkamer van een willekeurige huisarts zit voor drie kwart vol met vrouwen. Het geld dat met vruchtbaarheidsproblematiek te maken heeft wordt voor het overgrote deel aan vrouwen besteed. Vrouwen zijn hoe dan ook veel grotere afnemers van medische zorg dan mannen.

Het idee dat zieke vrouwen in het verdomhoekje zitten vloeit voort uit het gelijkheidsstreven. Ziek worden maakt je ongelijk aan gezonde mensen, iets wat voor borstkanker des te sterker opgaat, omdat mannen hiervan gevrijwaard blijven. De borstkankerpressiegroep is erin geslaagd een soort van mythische schuldige aan te wijzen voor het onrecht dat zoveel individuele vrouwen wordt aangedaan met deze ziekte. De minderheidsgroep moet gecompenseerd worden voor haar achterstand in gezondheid: meer geld voor meer onderzoek. En dat komt er ook inderdaad.

Het is onmogelijk op een rationele manier prioriteiten af te wegen tussen onderzoek naar kanker, aids, multiple sclerose of reumatiek. Wie het hardste schreeuwt, sleept het meeste geld binnen en sommige ziektes hebben bepaald meer glamour dan andere. Maar voor onderzoek naar vrouwenziektes is de argumentatie wel heel eenvoudig geworden. Wie niet onmiddellijk zijn portemonnee trekt is een seksist.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan